
Brood, pap, haring. Een houten bord, een pot in aardewerk, een kruik met een Antwerps handje, een mes. Een armoedig interieur. Geen zilver, Chinees porselein, wijn fonkelend in Venetiaanse glazen, zoals men die op andere stillevens overvloedig aantreft. Wel een gescheurde prent aan de muur, vastgemaakt met rode was. Een uil in een spiegel, een Uilenspiegel dus. ‘Ulieden spiegel’, voor ons allen. Deze compositie van Hieronymus II Francken moet populair zijn geweest bij de kopers, want er zijn vele versies van bekend. Kijken we hier naar de doorsneemaaltijd van een groot deel van onze stamboom, of past dit schilderij bij de vasten, als een tip om lichaam en geest te verlichten? Stillevens zwijgen, dat is er mooi aan.
Vasten schijnt opnieuw populairder te worden, tot op Facebook toe, waar men oproept vlees te derven, uiteraard niet om achterlijke religieuze redenen, maar uit vrome ecologische overwegingen – Franciscaanse overwegingen, zou je kunnen zeggen. Een deugdzaam dieet van vis, daar wist de veertiende-eeuwse dichter Folgore da San Gimignano wel raad mee.
Met vissen zal ik u in Maart plezieren:
forel en paling uit hun wintersleur,
dolfijn, lamprei, zeetand en zalm en steur
bij scholen uit hun zeeën en rivieren,
Barken, en vissers die hun netten vieren
de baaien over, te kust en te keur,
tot allen op de frisse lentegeur
een haven naar uw keuze binnenzwieren:
Paleizen langs de kaden en kanalen,
vol overvloeden die uw hart versterken,
volk uitgelopen om u in te halen,
en in die stad geen kloosters en geen kerken
en geen gepreek van dwaze clericalen
die meer met leugens dan met waarheid werken.
De vasten als excuus voor gastronomie met het beste van zoet en zout water, geen slechte oplossing. De dichter heeft gelukkig nooit zijn hoofd moeten breken op sonnetten over quorn en tofu.
En wat zegt de bron over deze hele kwestie? Een aantal behartenswaardige zaken, maar misschien toch vooral: “Ontferming wil ik, en geen offer.” Kortom, probeer gerust wat te minderen met die chocolade en die wijn, maar maak van een dieet geen afgod.
(Dolf Verspoor, De maanden van Folgore da San Gimignano, derde druk, Amsterdam, 1970: Matt. 9, 13, geciteerd uit de Naardense Bijbel)

