Verkeersplan Utopia

verkeersplan
Probleem (Foto Het Nieuwsblad)

Gisteren zag ik hoe brandweerwagens zich vastreden in onze straat, door het nieuwe verkeersplan. Deze morgen is een parkeervak dicht bij de hoek gelukkig verwijderd. Bewoners hadden er al eerder op gewezen dat dit parkeervak voor problemen zou zorgen. Intussen staat een brandweerwagen een aanval van claustrofobie te krijgen in een parallelle straat. Het nieuwe verkeersplan lijkt er vooral op gericht te zijn bezoekers van Leuven vlot naar parkeergarages te leiden. Is er voldoende rekening gehouden met het comfort van de inwoners? De straten in onze buurt zijn al twintig jaar een lappendeken van asfalt, de trottoirs van Leuven zijn wijd en zijd berucht als enkelbrekers en spierverstuikers; nog een geluk dan dat we die trottoirs vaak amper kunnen bewandelen omdat ze vooral dienst doen als fietsenstort. (Als verstokte stadswandelaar geloof ik overigens niet langer in het imago van de fietser als zwakke weggebruiker. De voetganger, die staat op de onderste sport van de ladder. Dat vinden niet zozeer de automobilisten als wel de fietsers. Dan heb ik het nog niet eens over een vriendin die onlangs werd neergemaaid door een fietser die vluchtmisdrijf pleegde, maar wel ‘sorry’ riep. Een hele troost wanneer je achterblijft met een zwaar gekneusde knie en wang, ja antibiotica voorgeschreven krijgt tegen infectie.)

Keerpunt jaarmarkt

jaarmarkt2016
Piramide te paard

Zes ruiters op drie paarden. Van stal de Muze, hoorde ik. Mooie naam. De Leuvense jaarmarkt is het keerpunt van het jaar, de omschakeling van zomerse rust naar nieuwe plannen. De jaarmarkt betekent rondslenteren met een vriendin, een hamburger eten op het Sint-Jacobsplein, de gevlochten manen van de paarden en de wimpers van de biggen bewonderen. En de begonia’s in het bloementapijt semiotisch ontleden, van op de trappen van het stadhuis. O ja, vijfhonderd jaar geleden rolde hier in deze Laaglandse universiteitsstad Thomas Mores Utopia van de persen: het beroemde fantasyboek over de ideale samenleving. En dat gaan we vieren.

bloementapijt_2016-1
Thomas More als bloementapijt (foto Het Nieuwsblad)

Die begonia’s zijn alvast een geschikt eerbetoon. More schreef toch: “De tuinen zijn iets heel belangrijks voor de Utopiërs; zij kweken er druiven, vruchten, planten en bloemen, zó mooi en zó goed verzorgd, de vruchtbomen zo rijkdragend en de siertuinen zo smaakvol als ik het nooit ergens heb gezien. Dat komt niet alleen door de liefhebberij die zij in het tuinieren hebben, maar ook door de onderlinge wedijver tussen de straten: wie de mooiste tuin heeft.”

Thomas More, Utopia, vertaald door Marie H. Van der Zeyde, Amsterdam, 2007, p. 89-90.

Bruegel en de radio

In Boekarest
In Boekarest

Een kiekje van de eerste etalage in Leuven waar ik het boek uitgestald zag. Wannes Van de Velde komt overigens in beide biografieën voor. En wie net een boek uit heeft, voelt meer Amor Mundi, liefde voor de wereld, en relativeert bijgevolg de Griekse crisis.

Bruegel is intussen ook op de Nederlandse radio te beluisteren: in  Met het oog op morgen en OVT.

Bronzen wijsgeer

JustusLipsius

Het bronzen ankerpunt van heel wat mijner stadskuieringen, Justus Lipsius, schreef dit: “Voeg daarbij dat de natuur zelf ons zo heeft gemaakt dat we al te licht geneigd zijn om slechte voorbeelden na te volgen. Zoals de schilder met lichte hand en zwierig penseel rimpels, wratten en moedervlekken op het gelaat weergeeft, maar helemaal niet gemakkelijk het gelaat zelf weet te schilderen, zo imiteren wij moeizaam rechtschapenheid, maar moeiteloos de schandvlekken van de ziel.”
Een mooie metafoor. Het is verheugend dat we binnenkort in Antwerpen een reeks portretten zullen kunnen bekijken van een leerling van Justus Lipsius: Peter Paul Rubens. Moedervlekken en wratten of het ware gelaat? Het antwoord is snel gegeven.

J. Lipsius, Brieven aan studenten, vertaald door J. Papy, Uitgeverij P, Leuven, 2006, p. 15. Rubens Privé, vanaf maart in het Rubenshuis, Antwerpen.

Anders

 

Tiense1
Eertijds Parfumerie Mertens, Tiensestraat

Het uitzicht van mijn route naar het centrum verandert. Parfumerie Mertens, die me al in mijn studententijd verblijdde met fleurige etalages, heeft de rolluiken voor de laatste maal neergelaten. Een pot crème, twee flesjes parfum en een weinig gebruikte haarspeld herinneren me dagelijks aan die afwezigheid.

Afbraakwerken
Afbraakwerken

Verderop in de straat gaat een hele rij verwaarloosde gebouwen tegen de vlakte. Terwijl ik daar voorbij wandel, stel ik vast dat het verfrissend en opwindend kan zijn, afbraak. Weg met die oude krotten, ik heb lang genoeg tegen die stadskankers aangekeken. Ander en beter! Hopelijk. Alleen de drie gekranste hoofden boven de ramen zal ik mogelijkerwijze weldra missen. Vandaag keken ze nog op me neer met een air van Griekse wijsheid.

(Het zevenhonderdvijftigste bericht.)

Honing

Bruegel, Imkers, Kupferstichkabinett, Berlijn
Bruegel, Imkers, Kupferstichkabinett, Berlijn

Ik verzwikte mijn enkel, leerde in Antwerpen bij over de invloed van Rubens op latere meesters en hoorde in Leuven poet laureate Carol Ann Duffy haar gedichten over bijen voordragen. Een avond rijk aan indrukken, van pijn tot genot. Om de pijnloze ochtend en de kracht van woorden te vieren maakte ik toast met klaverhoning van imker Frans Vissers uit mijn dorp.

I heard tell of a tale of a rare bee,
kept in a hive in a forest’s soul
by a hermit – hairshirt, heart long hurt –
and that this bee made honey so pure,
when pressed to the pout of a poet
it made her profound; or if smeared
on the smile of a singer it sweetened his sound;
or when eased on the eyes of an artist,
Pablo Picasso lived and breathed;
so I saddled my steed.

Carol Duffy, A Rare Bee, in The Bees, 2011, p. 83. Servottelezing, Aula Pieter de Somer, KU Leuven.

Blind

BruegelblindZit je thuis rustig te schrijven aan een boek over Pieter Bruegel, valt er verkiezingsdrukwerk in de brievenbus. Elio, Gwendolyn, Bruno, Eric, Bart en Maggie tuimelen de gracht in, bij het kerkje van Sint-Anna-Pede. De laatste jaren stelde ik steeds vaker vast dat geschiedenis moest dienen als hoer van de politiek. Nu komt de kunstgeschiedenis in het vizier. Het is ook wel amusant: elke partij kon deze afbeelding laten drukken, versierd met andere hoofden. We leren meteen hoe photoshop en knippen/plakken primitieve middelen zijn, vergeleken met de hand van de meester. Ik kijk naar de oude koekjesdoos op mijn bureau, met op het deksel Bruegels Spreekwoorden. ’t Is goed riemen snijden uit andermans leer. En Bruegel zwijgt.

Rance

Stationshal, Leuven (foto Carolien Coenen)
Stationshal, Leuven (foto Carolien Coenen)

Vandaag stapte ik voor het eerst binnen in het gerenoveerde station van Leuven. Ongebreidelde negentiende-eeuwse pracht, reliëfs aan de wanden, rood marmer van Rance op de vloer. Heerlijk. Alleen het oude buffet, waar je altijd een knapperige pistolet met kaas kon eten, mis ik.

Mnemosyne

Kardinaal Mercierzaal, HIW
Kardinaal Mercierzaal, HIW

“Gedenken en vieren horen bij elkaar en Mnemosyne is dan ook nauw betrokken bij feestelijkheden waar iets wordt gevierd. De Muzen zijn welkome gasten op elk feest. Mnemosyne staat ook in voor de naam en de roem, voor het bekend en beroemd zijn, al was het maar in kleine kring. Dat er ergens iemand is die aan je denkt, is het werk van deze godin.”
Sam Ijsselings nieuwe boek, Dankbaar en aandachtig, werd voorgesteld in de Kardinaal Mercierzaal van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. De godin Mnemosyne, Herinnering,  had er vele mensen verzameld. De filosoof vertelde over de rijkdom en de stuwende kracht van mythologische en Bijbelverhalen; hoe schrijvers nooit ten volle beheersen wat ze in een boek vertellen. Een dame uit het publiek vroeg hem van welk boek hij het meest hield als lezer, en welk boek hem het dierbaarst was als schrijver. Hij antwoordde ontwijkend op de eerste vraag, maar zei dat Drie godinnen hem zijn mooiste eigen werk leek. Thuis nam ik dit essay nog eens ter hand en las over de moeder van de Muzen; hoe Griekse godinnen mentale ruimtes zijn waarin menselijke zaken mogelijk worden.

S. Ijsseling, Drie godinnen. Over Mnemosyne, Demeter en Moira, Amsterdam, 1998.

Bibliotheek

Libreria Girolamini, Napels
Biblioteca Girolamini, Napels

Zo. Ik bereid me voor op het congres van de Vlaamse Auteursvereniging morgen en verdiep me in de collectievorming bij openbare bibliotheken. Ik leer dat een marketingbureau uit Tilburg vele Vlaamse bibliotheken helpt om “klantgericht” te werken en dat sommige West-Vlaamse bibliotheken een eigen project hebben ontwikkeld om zich beter tot de klant te verhouden. “Terwijl de Oude Grieken met hun vragen terecht konden bij het orakel van Delphi, kan dat vandaag in de bibliotheek,” verneem ik op de website van dit Project Delphi. Enkele bibliotheken van grensgemeenten uit de provincies Antwerpen en Noord-Brabant hebben het mooie samenwerkingsverband Benebib opgericht, maar wanneer ik de link aanklik, kom ik op een Franstalige website terecht met aardappelrecepten en info over notaristarieven.
Wel, in elk geval leerde ik dit jaar dankzij de krant dat het in de kostbare antieke bibliotheken van Italië niet beter, ja veel slechter gaat.

Plotseling heb ik heimwee naar de goedgevulde bibliotheek van mijn tienerjaren, met Proust in vertaling en in het Frans op de rekken, net als Virginia Woolf, en de boeken van vele Vlaamse en Nederlandse auteurs uit heden en verleden. De bibliotheek van de Warande in Turnhout, in de jaren 1980. Welke bibliothecaris heeft daarvoor gezorgd? Ik neem alsnog mijn hoed af voor hem of haar. Dankzij het rijke aanbod van toen werd ik een koper en schrijfster van boeken. Een gretige jonge lezer in mijn huidige woonplaats Leuven vindt in de openbare bibliotheek slechts een filiaal van de commerciële boekhandel, zo vrees ik.

K. de Roo, Onderzoek naar de aanwezigheid van niet-mainstreamliteratuur in de openbare bibliotheken van Vlaanderen en Brussel, lic. verh., UGent, 2010-2011.