Blauw

sarn

Iemand bracht een boek in een werkelijk prachtige, moderne leren band naar de tweedehandsboekhandel. Maar die luxe bleek niet eens de grootste charme. Vluchtig bladerend ontdekte ik het frontispice van Albert Saverys, echt een cadeau van de uitgever aan de lezer. Zulk mooi blauw kon ik niet achterlaten. En de band, ja, die ligt heerlijk in de hand.

Het groene kabinet

Albrecht Dürer, A Pastoral Landscape with Shepherds Playing a Viola and Panpipes, German, 1471 - 1528, 1496/1497, watercolor and gouache heightened with pen and ink and gold, pasted back onto page 1 of Aldus Manutius' first edition of Theocritus' Idylls and other texts (Venice, February 1496), Woodner Collection
Albrecht Dürer, A Pastoral Landscape with Shepherds Playing a Viola and Panpipes, German, 1471 – 1528, 1496/1497, watercolor and gouache heightened with pen and ink and gold, pasted back onto page 1 of Aldus Manutius’ first edition of Theocritus’ Idylls and other texts (Venice, February 1496), Woodner Collection

Op vele vlakken vind ik mijn eigen tijd ideaal. Ik had een zestiende-eeuws meisje kunnen zijn, smachtend naar lessen Latijn en Grieks. Daar zou dan waarschijnlijk weinig van terecht gekomen zijn. Nu kan ik naar de bibliotheek gaan wanneer ik een vertaling van Theokritos uit Syracuse (derde eeuw v. C.) nodig heb. Het belang van Theokritos is niet gering – hij verving de militaire held door de verliefde herder, als literair personage. Gedaan met vechten om Troje, herders strijden met behulp van liederen in hun groene kabinet, alias het lieflijke landschap. En Theokritos gebruikt refreinen in zijn poëzie, ook mooi en onverwacht. Dan krijg je je boek aangereikt uit een geheimzinnige Gulden Librije en dan lees je dit:

Nu moeten jullie, doornen en distels, viooltjes doen groeien
en moet de mooie narcis op de jeneverstruiken in bloei staan.
laten de pijnbomen vol zijn met peren, laat alles op drift zijn.
Dafnis gaat dood. Laat honden daarom van herten de prooi zijn
en laat de berguil een zangstrijd beginnen met nachtegalen.

Het is het motief van de omgekeerde wereld: als het met de liefde misloopt, dan moet de rest ook maar overkop gaan. En als je zoiets wandelend op straat kunt lezen, tja, dan vind ik het al een vruchtbare dag.

Theokritos, Idyllen en epigrammen, vertaald en ingeleid door A. Maria van Erp Taalman Kip, Amsterdam, 2003, p. 24.

Hoe schilder, hoe wilder

facts

“Hoe schilder, hoe wilder”. Al in 1604 tekende onze eerste kunsthistoricus Carel Van Mander verzet aan tegen deze volkswijsheid. In de congresbundel Facts & Feelings verdiepen historici en kunsthistorici (onder wie uw dienares) zich in dat mysterieuze gegeven, de emoties van kunstenaars. Nu ik de bijdrage van Katlijne Van der Stighelen lees over de zaak Hieronymus Duquesnoy – de vermaarde beeldhouwer randde in 1654 twee kleine jongens aan in de Sint-Janskerk in Gent -, ben ik dolblij dat ik me met de gentleman Rubens mocht bezighouden. Hoe schilder hoe wilder? Hoe beeldhouwer, hoe rauwer.

Facts & Feelings, te bestellen bij Brepols.

Classic cars

De oldtimerbeurs in Ravels wenkt, alwaar ik hoop de geur van hotdogs op te snuiven en me te verdiepen in de aanblik van mooie auto’s. Chroom, velgen, leer, de romantiek van de vrijheid. Gisterenavond zag ik Ron Howard’s uitstekende film Rush, over de rivaliteit tussen Niki Lauda en James Hunt. De namen van de renners alleen al wekten jeugdsentiment: Mario Andretti, Jody Scheckter! Zulke films doen me beseffen dat West-Europese mannen niet uitsluitend in de wieg zijn gelegd om papier heen en weer te schuiven, vergaderingen te beleggen, centen te tellen of vrome welzijnswerkerspraatjes  te verkopen. En dat besef doet goed, wat zeg ik, het is zelfs onontbeerlijk. In de film had James Hunt het even over het gevoel een ridder te zijn. Die woorden lijken me uit het leven gegrepen.

Oldtimerbeurs in Ravels, tot vanavond 17.30 u.

Sous-bock

ibelgi1

Sous-bock. Frans voor bierviltje. Magritte tekende op bierviltjes en die nederige dragers zijn te bewonderen in de tentoonstelling I Belgi. Barbari e poeti. Curator Antonio Nardone zorgde voor een geestige en vaak verrassende selectie uit Belgische kunst van de twintigste en de jongste eeuw. Ik leerde werk van Messieurs Delmotte kennen en de tekeningen van Armand Simon, de kluizenaar van Pâturages, ooit lid van de Groupe surréaliste du Hainaut, een benaming die me op zich al surrealistisch in de oren klinkt. De tentoonstelling is opgebouwd als een wandeling door een hedendaagse kunstgalerij, een interessant idee. Zou je Belgische kunstenaars als een herkenbare groep beschouwen, dan valt onderkoelde humor op, relativeringsvermogen, een misschien wel kinderlijke verwondering (Panamarenko, maar ook het werk van Penelle en Jacquet, Mécaniques discursives). Katholicisme blijkt ook een prima humus voor kunstwerken te zijn: nu meer dan vroeger, gek genoeg. Naast Berlinde de Bruyckere hadden er nog wel wat vrouwelijke kunstenaars aanwezig mogen zijn, vind ik, het sexy werk van Evelyne Axell, de virtuoze tekeningen van AMVK. Het werk van Pascal Bernier hieronder, Accident de chasse, verwekte schandaal in Rome, terwijl ik er toch ook wel humor in zie. I Belgi. Barbari e poeti herinnerde me eraan dat België bestond en bestaat, en dat daar veel moois uit voortkomt. Een troostende gedachte in deze tijden.

ibelgi2

I Belgi. Barbari e Poeti, nog tot 3 januari in Vanderborght, Schildknaapstraat 50 in Brussel. Rondleidingen door de curator mogelijk.

Joost

hard001weer01ill01
Na een paar eeuwen is het wel duidelijk: vurige dichters overleven langer. En Justus de Harduwijn bezat een onnavolgbare soort argeloze vurigheid. Zo is het nu eenmaal: die heb je of die heb je niet. In 1613 publiceerde hij zijn jeugdzonde, het “Venus-gejanksel” waarvan slechts één exemplaar bewaard bleef. De wereldlijke liefde voor Roosemond. Hieruit sonnet VIII:
Waert dat de rechters my volcommen recht eens deden,
Ick hadd’ u ooghen schoon langh’ in t’ghedingh ghestelt ;
Om het claer onghelijck, overlast  en ghewelt,
Dat sy van dagh tot dagh my aen-doen sonder reden.
Want het is blijckelijck, dat sy my noynt in vreden
En hebben laeten zijn; maer eenpaerigh ghequelt
Met vier, waeter en windt: en in ste van vergheldt
Van mijnen trauwen dienst, met druck en anxst bestreden.
Ick sou noch boven dien, waert dat sulcx waere noot ,
Wel met Cupido self doen tuyghen , en de Doot,
Dat sy my hulpeloos wel meynden te  doen sterven.
Maer weet ghy wat ick vrees’? dat die twee ooghen schoon
Buyten al mijn ghelijck, mijn recht en mijn vertoon
Den Rechter mochten oock wel winnen en bederven!

Zo dus

BruegeloktoberZo ziet het bureau eruit van iemand die dagelijks schrijft, schrijft, schrijft aan een boek over Bruegel, die familie en vrienden verwaarloost en niet ten overvloede haar naasten bedankt voor hun geduld.