Corto

Ah, Corto Maltese en zijn reisgids voor Venetië. “Sbucati in Campo S. Ternita prendete il ponte del Suffragio o del Cristo e la strada vi porterà ad un arco. Anche quest’arco isolato si apre apparentemente sul nulla, ma guardate meglio, oramai il vostro occhio è allenato a superare l’ apparenza, oltre quell’ arco c’ è il mare e allora, sarebbe forse meglio dire che quell’ arco si apre verso un magnifico, leggerissimo acquerello della laguna, mutevole come i colori delle ore e delle stagioni che passano, e il luogo, la stazione del vaporetto, non potrebbe avere un nome più adatto di quello che ha: Celestia.”

Zomaar een boog van het labyrint die uitgeeft op de lagune, als de omlijsting van een aquarel. Italia Magia maakt wat bij me los, nu ze me hebben laten delven in mijn herinneringen aan Venetië.

G. Fuga & L. Vianello, Corto Sconto. Itinerari fantastici en nascosti di Corto Maltese a Venezia, 7de druk, Venetië, 2005, p. 75.

Een held in de spiegel

Lord Byron in medaillon, Bodleian Library, Oxford

Het is even wreed wanneer het een man overkomt. Roddel, gekeuvel, salonpraatjes over hoe men zijn looks verliest. “Het kleine hoofd met krullen dat Londen zo betoverde in 1812 leek nog kleiner, nu de krullen waren uitgedund tot de met grijs gestreepte slierten van 1823, die zwaar en donkerbruin  van Russische olie neerhingen van kruin tot kraag, op zeer on-Engelse wijze. Hij had zijn schoonheid verloren in Venetië in 1817, toen de jonge Newton Hanson hem dik en gebogen vond, met een ‘bleek, opgezwollen en gelig gezicht'”. Er valt schijnbaar eindeloos te citeren uit brieven en memoires van tijdgenoten die gretig noteerden dat de beroemde dichter er op achteruit ging. Zelf was hij in de greep van twee angsten: “growing fat and growing mad“. Het geeft de lezer een akelig concreet beeld van de tol van de roem.

H. Nicolson, Byron. The Last Journey April 1823 – April 1824, Londen, 1999, p. 6.

Het blondje in de gondel

Wiegend water

Een mooie blondine stapt in een gondel, vlijt zich daar in de armen van een geliefde en valt door het wiegen van het bootje zoet in slaap; haar minnaar bewondert haar fraaie gelaatstrekken, een briesje licht de sluier op van haar decolleté, de schone ontwaakt en de geliefden beleven nog een gelukkig moment op het water – ziedaar de inhoud van een beroemd Venetiaans lied uit de negentiende eeuw, La biondina in gondoleta. De tekst was geïnspireerd door een avontuur van de onstuitbare gravin Marina Benzoni, een vrouw die tot op hoge leeftijd iedereen wist te charmeren, inclusief de schrijvers Ugo Foscolo, Lord Byron en Chateaubriand. Haar levensvreugde uitte zich ondermeer in een onschuldige voorliefde voor de snack polenta; daarvan sneed ze ’s morgens een warme plak af in de keuken, die ze vervolgens bewaarde tussen haar borsten, zodat er steeds een beetje damp omhoogkringelde uit haar halsuitsnijding. Gondeliers noemden haar dan ook ‘het rookwolkje’. Zonder twijfel de enige goede anekdote over cleavage die ik ooit heb gehoord, en dan ook nog een prachtig lied erbij, ik ben deze dame dankbaar.

Op Youtube vindt men verschillende vertolkingen van La biondina: klassiek bel canto door Giuliano Bernardi, met Napoletaans vibrato door Claudio Villa (dat vibrato werd ook overvloedig gebruikt door volkszangers in de Jordaan, al dan niet van Italiaanse komaf) en een interessante hedendaagse vertolking door het Orchestra popolare di Venezia, in puur venexian.