
Zes ruiters op drie paarden. Van stal de Muze, hoorde ik. Mooie naam. De Leuvense jaarmarkt is het keerpunt van het jaar, de omschakeling van zomerse rust naar nieuwe plannen. De jaarmarkt betekent rondslenteren met een vriendin, een hamburger eten op het Sint-Jacobsplein, de gevlochten manen van de paarden en de wimpers van de biggen bewonderen. En de begonia’s in het bloementapijt semiotisch ontleden, van op de trappen van het stadhuis. O ja, vijfhonderd jaar geleden rolde hier in deze Laaglandse universiteitsstad Thomas Mores Utopia van de persen: het beroemde fantasyboek over de ideale samenleving. En dat gaan we vieren.

Die begonia’s zijn alvast een geschikt eerbetoon. More schreef toch: “De tuinen zijn iets heel belangrijks voor de Utopiërs; zij kweken er druiven, vruchten, planten en bloemen, zó mooi en zó goed verzorgd, de vruchtbomen zo rijkdragend en de siertuinen zo smaakvol als ik het nooit ergens heb gezien. Dat komt niet alleen door de liefhebberij die zij in het tuinieren hebben, maar ook door de onderlinge wedijver tussen de straten: wie de mooiste tuin heeft.”
Thomas More, Utopia, vertaald door Marie H. Van der Zeyde, Amsterdam, 2007, p. 89-90.