Notre-Dame

PevsnerIn tijden van nood zoekt de kunsthistoricus opnieuw naar de handboeken van Nikolaus Pevsner. En die stellen niet teleur.

“Gedurfder nog dan de opstand is de plattegrond van de Notre Dame. In Sens en Noyon kan men al een begin van centralisatie opmerken: in Sens doordat het koor tussen dwarsbeuk en omgang iets langer gemaakt is, in Noyon doordat de dwarsbeuken aan noord- en zuidzijde met een halve cirkel worden afgesloten. De meester van de Notre Dame heeft zijn dwarsbeuk ongeveer in het midden tussen de beide westelijke torens en de oostelijke absis geplaatst. Voor het schip en het koor koos hij een ambitieus plan met dubbele zijschepen, een schema dat al in de oude Sint-Pieter en in Cluny III gebruikt werd. Het dwarsschip van de Notre Dame steekt maar weinig buiten de zijschepen uit. Oorspronkelijk waren tegen de omgang geen kapellen aangebouwd. De huidige evenals die tussen de contreforten van schip en koor zijn een latere toevoeging. In vergelijking met de romaanse kerken en zelfs met de kathedraal van Noyon is hier een geconcentreerder en minder gedifferentieerde ruimtelijke structuur bereikt. Het gebouw is niet meer in een groot aantal afzonderlijke ruimten verdeeld die men bij wijze van spreken in gedachten moet optellen om een indruk van het geheel te krijgen, maar geconcentreerd in drie afdelingen: het westen, midden en oosten. Het geheel is te vergelijken met een weegschaal – het dwarsschip is de wijzer, de voorgevel en de dubbele omgang van het koor zijn de schalen. Het ritme van de ruimte wordt bepaald door de gelijkmatige volgorde van de arcades met hun spitsbogen en de rij gedrongen ronde pijlers. Zij dwingen de aandacht van de toeschouwer even onvermijdelijk in de richting van het altaar als de zuilenrijen van de vroegchristelijke basilica.”

N. Pevsner, Europese architectuur. Middeleeuwen en renaissance, vertaald uit het Engels door J. Roozen, Ad Donker, Rotterdam, vierde druk, 1984, p. 102-103.

Lentebloesem

bloesem3.jpg

Ik vond een aardig kinderboek met de titel Lentebloesem. Tekeningen van Corina, versjes van F. Rend.

De kinderen mogen naar buiten
Gaan spelen in het gras.
In ’t lekkere voorjaarszonnetje,
alsof het al zomer was.

Ze gaan wat bloemen plukken,
Die zijn er al zoveel!
Het sneeuwklokje en de crocus,
met wit en paars en geel.
De hele wei is net een kleed,
en niemand die dit plekje weet.

Daubigny in Tervuren

daubigny2Gisteren bezocht ik de expo over Luc Cromheeckes strip De tuin van Daubigny in het cultureel centrum van Tervuren. Een prachtige mengeling van schilderijen van Charles-François Daubigny (1817-1878) en andere meesters uit de school van Barbizon, landschappen van schilders uit onze eigen school van Tervuren en schetsen en schilderijen van Cromheecke. Levensvreugde in landschappen, daar in overvloed aan te treffen.

Bijzonder aangenaam voor mij was het om er een begerenswaardig schilderijtje van de Normandiër Paul Huet te zien. Een jager in het zonnige loofwoud van Fontainebleau.

De expo loopt tot 12 mei. De toegang is gratis.