Vijf olmen in het park

Paul Hymans
Paul Hymans

Ik trek een boek uit de kast. Paul Hymans, Fragments d’histoire, 1940. Met een foto van de kwieke auteur, en een opdracht. Naast verschillende hoofdstukken over de Belgische politiek in de negentiende eeuw en tijdens de Eerste Wereldoorlog vind ik grappige beschouwingen over de eerste regent van België, meneer Surlet de Chokier, fokker van merinosschapen in Gingelom. En tot slot een bijzonder mooi klein sfeerbeeld uit juni 1923, met in de hoofdrol vijf eeuwenoude olmen in het Warandepark in Brussel, die stierven na een te droge zomer. Paul Hymans woonde in de buurt en mijmerde over de genius loci.

“Pas in 1849 omsloot men het tot dan toe met een landelijke haag omzoomde park met een ijzeren gordel. En men rookte er niet, vroeger, uit hoffelijkheid om de dames niet te storen, en uit hygiëne om de zuivere lucht, bestemd voor ouderlingen, kinderen en herstellenden, niet te bederven… Het vergde een lang debat om het park open te stellen voor rokers. Een gemeenteraadslid, liefhebber van sigaren, stelde beschroomd voor om het roken er toe te laten vanaf elf uur ’s morgens. Het verzet was hevig. Maar de radicaalste oplossingen triomfeerden uiteindelijk, dankzij burgemeester Charles de Brouckère, die in een antwoord aan een verdediger van de antieke gebruiken uitriep: “Roken is niet langer een gebrek aan hoffelijkheid, door hun hoepelrokken zijn de dames steeds zo ver van ons verwijderd dat de geur van tabak hen niet meer kan hinderen!”

 

Meisjes spelen

bruegelpop

Ze zitten zoet binnen te spelen met hun poppen, deze meisjes van Pieter Bruegel. Ze hebben ook een poppenwiegje. Niet het opvallendste detail van zijn beroemde schilderij, voor mij wel onvergetelijk. Net als de kinderen in het schilderij bikkelden we, speelden we verstoppertje, winkeltje, Antoinette wie heeft de bal, vlooienspel, bliezen we bellen, zwommen we en schommelden we en liepen we op stelten. In tegenstelling tot zestiende-eeuwse kinderen hadden we rolschaatsen, springtouwen, trottinettes en minifietsen. Maar we deden ook dit.Waarom? Daarom.

 

BRU_-_CHD_72

Nationale feestdag

graf_van_schelle

De nationale feestdag vierde ik voor het eerst in Brussel toen Filip koning der Belgen werd. Dit jaar leek de gelegenheid ideaal om bloemen neer te leggen op het graf van Martial Van Schelle, in maart 1943 als politieke gevangene vermoord in het concentratiekamp Breendonk. Het was stil op de begraafplaats Tir National, achter de gebouwen van de publieke omroep. Geen vlag, geen andere bezoekers, zelfs geen hovenier, alleen een vrouw die haar hond uitliet. Het rook er wel naar de rozen die nobele onbekenden op het merendeel van de graven hebben aangeplant. En wat denk je dan, bij het graf van iemand die je nooit persoonlijk hebt gekend en die je toch heeft beïnvloed? Ik stelde vast dat ik Martial Van Schelle bedankte: voor de verhalen, de zwier, de avonturen en het geluk dat hij met zijn geboortehuis in mijn leven brengt.

Van Schelle (l.) en Quersin, Warschau, 1934
Van Schelle (l.) en Quersin, Warschau, 1934

Tovenaar

P1020490Chateaubriand

Een vriendin stuurde me een foto uit Saint-Malo, en maakte een mooie dag nog mooier.

“Ik was de laatste van tien kinderen. Waarschijnlijk dankten mijn vier zussen hun bestaan aan mijn vaders wens om zijn naam voort te zetten door de komst van een tweede zoon; ik was weerspannig, ik had een afkeer van het leven. … Mijn ouderlijk huis lag in een donkere, smalle straat van Saint-Malo, Jodenstraat genaamd: het huis is heden ten dage een herberg. De kamer waar mijn moeder beviel ligt boven een verlaten gedeelte van de stadsmuren, en door de vensters van die kamer ziet men de zee die zich voorbij de horizon uitstrekt en breekt op de klippen.”

Matigheid

Temperantia

Mooi, deze Matigheid uit manuscript 76. E 13, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag. Matigheid is stipt, beteugeld, nauwlettend, haar molens malen traag maar gestaag. Ze ziet er vreemd uit, maar ze schenkt me rust. En ze heeft Bruegel geïnspireerd. Het boek waarin ze zich bevindt? Een rouwklacht bij het overlijden van Philippe de Commines, onze onvolprezen historicus uit Komen, intussen volledig geannexeerd door de Franse literaire canon. Geschreven en verlucht omstreeks 1509-1511.

Klaproos

Pieter Bruegel de Oude, De hooioogst (detail), verzameling Lobkowicz, Tsjechië
Pieter Bruegel de Oude, De hooioogst (detail), verzameling Lobkowicz, Tsjechië

Als kind houd je van Bruegel omdat hij een personage was in de avonturen van Suske en Wiske (hoewel het grootste deel van je aandacht uitging naar het Spaanse spook, de schier onweerstaanbare Don Persilos y Vigoramba). Later voel je die steek van liefde weer omdat hij klaprozen schilderde, als een detail, in zijn Hooioogst, alias de maanden juni en juli. Klaprozen en een glimlach; maar daarover later meer.

Het klaproosblad van textielkunstenares Tinctory lijkt hier mooi bij te passen.

Vrijheid

Het genot van concentratie
Het genot van concentratie

In de letterenbijlage van mijn krant lees ik deze woorden van Simon Garfield: “Ik voel me altijd verscheurd tussen enerzijds een boek dat ik belangrijk vind voor deze wereld en anderzijds een boek dat commercieel genoeg is om een mooi voorschot te krijgen en veel verkoop te genereren. (…) Het risico is dat je niet schrijft wat je echt wil omdat je een gemakkelijker financieel leven wil.”

Hij stelt het probleem scherp. En ik geef me er opeens rekenschap van dat ik altijd schrijf wat ik wil.

(Overigens, ‘je wil’? Waarom niet ‘je wilt’? In deze zin zou dat duidelijker zijn. En tweemaal hetzelfde werkwoord in een zin? Ik laat die keuze aan de vertaler, wiens/wier naam niet vermeld wordt.)