Na verloren maandag

Ik opende de gordijnen en zag een zonsopgang, felroze en lichtblauw achter de zwarte bomen. De nieuwe vennen in de weiden kleurden goud, blauw en grijs. Daarna roerde het grote beest, mijn tyrannosaurus rex, zich weer: de verwarming weigerde dienst. Misschien is de mazout bevroren, zei de loodgieter aan de telefoon, alvorens op skivakantie te vertrekken. Het ziet ernaar uit dat hij gelijk had. Ik wandelde over krakende bladeren om te kalmeren, veegde de condens van het kapelraam. En toen het grote beest opnieuw getemd was en de kamers zich met warmte vulden, trakteerde ik mezelf op een stuk appelcake en een hoofdstuk uit Ronald Blythe’s Next to Nature (January). “Ik duw gekreukeld inpakpapier zonder omhaal in een zak, veeg asse weg, verwijder gerimpelde appels en dan, zonder waarschuwing, schijnt de Driekoningenzon naar binnen, waardoor mijn oude interieur er opeens smoezelig uitziet en een grote schoonmaak vereist. Als kinderen ruimden we bedroefd de papieren slingers op en vouwden we de papieren klokken weer dicht. We zagen de sneeuwman wegdruppelen en observeerden zijn dood. Alles was anders toen, en dat kon ook niet anders.”