Verlegenheid

Dat George Eliot een meesterpsychologe is, ervaar ik telkens wanneer ze plotseling, zelfs terloops, een helder licht laat stralen over zaken waar ik nooit bij heb stil gestaan.
“The brief impersonal conversations they had together were creating that peculiar intimacy which consists in shyness.”
De bijzondere vorm van intimiteit die bestaat uit verlegenheid? Inderdaad, die is er ook. Als lezer die een kindertijd van verpletterende algemene verlegenheid achter zich heeft, had ik verlegenheid echter nooit in verband gebracht met een vorm van intimiteit, slechts met het kwellende gevoel afgesneden te zijn.

Of moet shyness hier vertaald worden als schuchterheid?

Gelukkig zorgt het Griekse koor van de roman, Mrs. Cadwallader, voor een lichtere toon, wanneer zij het bijvoorbeeld heeft over huwelijksreizen. “Mrs. Cadwallader zegt dat het onzin is, mensen die samen een lange reis maken wanneer ze trouwen. Ze zegt dat ze elkaar dan ontzettend beu worden en niet eens comfortabel kunnen ruziemaken, zoals thuis.”

De BBC heeft Middlemarch in 1994 verfilmd als serie. Misschien moet ik een kopij zien te bemachtigen en de personages bekijken terwijl ze gehuld zijn in vlees en bloed en textiel?

George Eliot, Middlemarch, Penguin Classics, 2011, p. 266; 277.

Het fanatisme van medelijden

George Eliot, geschetst door Samuel Lawrence

Dorothea: ‘It spoils my enjoyment of anything when I am made to think that most people are shut out from it.’

‘I call that the fanaticism of sympathy,’ said Will, impetuously. ‘You might say the same of landscape, of poetry, of all refinement. If you carried it out you ought to be miserable in your own goodness, and turn evil that you might have no advantage over others. The best piety is to enjoy – when you can. You are doing the most then to save the earth’s character as an agreeable planet. And enjoyment radiates. It is no use to try and take care of all the world; that is being taken care of when you feel delight – in art or in anything else. Would you turn all the youth of the world into a tragic chorus, wailing and moralizing over misery?’

George Eliot, Middlemarch, Penguin Classics, 2011, p. 219.

George en Coralie

Het is een vorm van geluk om aan een nieuwe roman van George Eliot te beginnen; en toch moet ik na vijftig bladzijden al een soort schroom overwinnen, want het is hard labeur, haarscherp te observeren hoe een veelbelovend jong meisje met even onschuldige als dodelijke precisie de meest verkeerde man uitkiest om mee te trouwen. En nog iedere week, daar twijfel ik geen seconde aan, kiezen veelbelovende jonge meisjes de verkeerde persoon in hun leven, en veelbelovende jongemannen doen hetzelfde. Wel, het pleit voor George Eliot dat ze me na de eerste alinea al van haar hoofdpersoon heeft leren houden, zodat ik bezorgd afwacht wat er met Dorothea zal gebeuren, nu dat ellendige huwelijk aanstaande is.

Gelukkig verlicht de schrijfster mijn onrust met een komisch personage dat fungeert als Grieks koor – Mrs. Cadwallader, die bij haar entree al memorable uitspraken doet als: “Altijd een paar korrels gezond verstand in een ons gierigheid. Gierigheid is een uitmuntende eigenschap voor families – het is de veilige kant voor krankzinnigheid om op te landen.” Deze vrouw is een sociologisch genie, denk ik dan. “Die milde types kunnen geen azijn van wijn onderscheiden tot ze die doorgeslikt hebben en kolieken krijgen.” Inderdaad.

Het moet gezegd, Penguin heeft zijn Classics in prachtige nieuwe kostuums de wereld ingezonden. De volmaakte omslag van mijn Middlemarch is te danken aan Coralie Bickford-Smith, en deze foto van haar tussen haar ontwerpen vind ik betoverend.

(Mijn driehonderdste bericht; ik vier het met een glas goede wijn en bladzijden George Eliot)