Stille tijgergenoegens

Om de heruitgave van Oud Papier te vieren, (en het feit dat ik een kwarteeuw schrijver ben), bied ik enkele bijzondere boeken uit mijn verzameling aan via De Slegte in Antwerpen. Derde in de reeks: Litterarische fantasien en kritieken van Conrad Busken Huet, de volledige set in mooie blauwe stofomslag. Een verzekering tegen verveling. Leer P.C. Hooft weer beter kennen dankzij het versje Mijn lieve lichte Leonoor,/ ik en hield u daar niet voor….. Geniet van de omschrijving die Poot bedacht voor zijn drankzucht: natte kelderstuipen. En nu Napoleon herdacht wordt, kunt u nalezen wat Huet vond van de geschriften van Napoleons bekende tegenstandster, Mme de Staël. Nog mooier: hoe las een tijdgenoot de boeken van George Eliot? Tijgergenoegens. Wat anders?

Kleur

Feltre, Chiesa di S. Maria degli Angeli, 2020

“Ella vulde de glazen nog eens met witte en rode wijn. Het licht gleed erdoor en maakte schaduwen van zuivere kleur op het intussen bevlekte damast. Zo was overdag het licht door de glasramen geschoven – nergens waren de kleuren vermengd met zwart of grijs, er was alleen kleur in kleur gezet en op de grijze vloer vielen poelen van goud en wijn en most en zuiver kobalt. In het raam van de pelgrimstocht beklom een mens een bergpad – op de voet gevolgd door een beschermende figuur in een mantel, met gezicht, handen en voeten van licht. Rood en paars tekenden hun beweging en de wereld rondom. Waren zij Tobias en de engel, of Dante en zijn wijze gids in het duistere woud, in de hel, in het vagevuur?

Aan de kleur viel niets toe te voegen. In onze geesten straalden de ramen ver weg in de nacht, gloeide de kerk van binnenuit en wierp zij, een vuurtoren, haar schijnsel over onze gedachten en onze tafel.”

Vandaag droegen wij mijn oom Raph Huet ten grave, in de Sint-Jan-de-Doperkerk in Wortel. Hij maakte in 1994 glasramen voor de kerk van S. Maria degli Angeli in Feltre. Over het feest na de inwijding schreef ik later het verhaal Kleur, opgenomen in De Kunstkamer. Nu ik het herlees, word ik gegrepen door het verlangen om naar Feltre te reizen en de glasramen opnieuw te zien. In de kerk zal ik ook de grafsteen vinden van de opdrachtgever voor deze kunstwerken, de legendarische Don Giulio Perotto.

Huetiana

(Het exemplaar van Europeana)

Om de herdruk van Oud Papier te vieren, verkoop ik enkele bijzondere boeken uit mijn verzameling via De Slegte. Tweede in de reeks: Pierre-Daniel Huet, Huetiana, Parijs, 1722 (eerste druk). Ja, het was leuk om een naamgenoot te ontdekken die een boekje schreef met de titel Huetiana. En later was het nog leuker om later onverwacht zijn grafsteen te vinden in de kerk Saint-Paul in Parijs, en me daar plotseling verankerd te voelen. Het leukste was misschien om te lezen hoe M. Huet zijn naam speels afleidde van de Oud-Griekse titel voor Zeus de Regenbrenger.

Bij het boekje voeg ik een kort essay dat ik ooit voor De Morgen schreef. Hieronder een fragment daaruit.

“Toeval bestaat niet,” beweert een vriend van me, en ik was opnieuw geneigd hem te geloven toen ik op een rek, tussen gelijkende en weinig opvallende banden, een boekje ontdekte van een naamgenoot. Deze naamgenoot leefde tussen 1630 en 1721 in Frankrijk; hij maakte dus zowel de tijd van de Zonnekoning mee als de rococo. De inleiding van het boekje, door de Parijse uitgever Jacques Etienne, beloofde veel goeds. “Als men in overweging wil nemen dat M. Huet eenennegentig jaar geleefd heeft, op enkele dagen na; dat hij zich van in zijn vroegste kindertijd aan de studie wijdde; dat hij bijna altijd geheel kon beschikken over zijn tijd; dat hij bijna altijd een uitstekende gezondheid genoot; dat hij zich bij het opstaan, bij het slapengaan en tijdens de maaltijden liet voorlezen door zijn personeel; dat samengevat, en om zijn eigen uitdrukking te gebruiken, ‘noch het vuur van de jeugd, noch de beslommering van zaken, noch de verscheidenheid aan verplichtingen, noch het gezelschap van zijn gelijken of de last van de maatschappij die ontembare liefde voor geleerdheid heeft kunnen milderen die hem altijd bezeten heeft’; dan denk ik dat men hieruit het besluit kan trekken dat M. Huet van alle mensen die ooit leefden, degene is die het meest gestudeerd heeft.”

Geen wonder dus dat minstens drie Franse families deze bisschop opeisen als een sieraad voor hun stamboom – de duurste kerstbal uit de doos; en allemaal even vruchteloos, vermoed ik, want de kamergeleerde had duidelijk geen behoefte aan nakomelingen (hij werd pas priester op zijn zesenveertigste), en zijn drie zusters konden zijn naam niet doorgeven – zodat het boekje in mijn hand een heel tastbare erfgenaam werd.”

Voor inlichtingen kunt u zich wenden tot De Slegte in Antwerpen.