Zevenhonderd

Claire Bretécher en Theresa van Avila
Claire Bretécher en Theresa van Avila

Mijn favoriete uitspraak in Claire Bretéchers La vie passionnée de Thérèse d’Avila (1980). De heilige vertelt haar wereldse vriendin, tien jaar getrouwd en voor de vijftiende keer zwanger, dat een vrouw in de zestiende eeuw haar verstand moet gebruiken. Wie de Zurbarantentoonstelling in het PSK gaat bezoeken, zal ook plezier beleven aan dit fantastische stripalbum. Ik bespreek het voor mijn column Heldinnen in de volgende Stripgids.

(Mijn zevenhonderdste bericht.)

SJP

In de grauwe maand januari is vrouwelijke charme onontbeerlijk. Men kan niet altijd naar de grijze lucht staren door het dakvenster, of een verpletterende lijst met taken bestuderen op de bladzijden van de agenda. Dan is het verfrissend, om een favoriet ensemble uit een favoriete tv-serie nog eens terug te zien. Het baanbrekende Sex & the City wordt nu opgevolgd door het baanbrekende Girls, even rijk aan humor, minder rijk aan glamour.

Gent, steenweg

Brusselse Poort (Keizerpoort), Gent. J.J. Wynants, Atlas Goetghebuer
Brusselse Poort (Keizerpoort), Gent. J.J. Wynants, Atlas Goetghebuer

“Op de 18de juni 1815, tegen de middag, verliet ik Gent langs de Brusselse poort; ik ging alleen wandelen op de steenweg. Ik had de Commentaren van Caesar meegenomen en ik vorderde traag, verdiept in mijn lectuur. De stad lag al een mijl achter me toen ik een dof gedruis meende te horen. Ik bleef staan, keek naar de bewolkte lucht, overwoog of ik verder zou gaan dan wel terugkeren naar Gent uit vrees voor het onweer. Ik spitste mijn oren; ik hoorde enkel de kreet van een waterkieken tussen het riet en het luiden van een dorpsklok. Ik vervolgde mijn weg; na nog geen dertig stappen herbegon het gedruis, nu eens kort, dan weer lang, en met ongelijke intervallen; soms slechts merkbaar aan het trillen van de lucht, dat zich voortzette in de aarde van die onmetelijke vlakten, zo ver was het verwijderd. Deze donderslagen, minder luid, minder golvend, minder samenhangend dan die van een onweer, deden me denken aan een gevecht. Ik zag een populier aan de rand van een veld met hop. Ik stak de weg over en leunde tegen de stam, met mijn gezicht in de richting van Brussel gewend. De zuidenwind wakkerde aan en en droeg nu duidelijker het geluid van de artillerie. Die grote, nog naamloze strijd, waarvan ik de echo’s opving aan de voet van een populier, en waarvoor een dorpskerk de doodsklok luidde, was de slag van Waterloo!”

Opnieuw bevond François-René de Chateaubriand zich ver van de plaats waar de zaken werkelijk werden beslist. “Omdat de hemel u neergooit waar hij wil.”

Damascus

Pieter Bruegel, De bekering van Saulus (detail), Wenen, KHM
Pieter Bruegel, De bekering van Saulus (detail), Wenen, KHM

25 januari, herdenking van de bekering op de weg naar Damascus, meldt mijn agenda me. Saul van Tarsus werd Paulus. De gedachten gaan naar de toestand in Syrië, maar ook naar Alain Badiou, die, zo leert het internet me, een bijzondere nieuwe interpretatie van Paulus ontwikkelde. Wat is er weer veel dat ik niet weet. Bruegel daarentegen weet bijzonder goed hoe alledaags een bekering er uit kan zien in de ogen van omstanders. Tegenslagje. Ook dat nog. Moeten we weer even oplossen. Hijs hem terug in het zadel.

Gent & Granada

Gravensteen, Gent
Gravensteen, Gent

“De gebouwen van Gent riepen die van Granada in mijn herinnering, zonder de hemel van de Vega. Een grote stad, haast verstoken van inwoners, verlaten straten, kanalen even leeg als de straten… zesentwintig eilanden gevormd door die kanalen, niet bepaald die van Venetië, een enorme versterking uit de middeleeuwen, dat verving in Gent de wijk van de Zegris, de Duero en de Xenil, het Generalife en het Alhambra: mijn oude dromen, zie ik u ooit weer?”

Chateaubriand dwaalde door Gent in het voorjaar van 1815 en zag koning Lodewijk XVIII (Lowie Die Zwiet, volgens de Gentenaren, de vorst was zwaarlijvig) in zijn koets minzaam de hertog van Wellington toeknikken.

Chateaubriand in België

Calvarieberg, Sint-Pauluskerk Antwerpen
Calvarieberg, Sint-Pauluskerk Antwerpen

1815. Napoleon probeert opnieuw de macht te grijpen in Frankrijk. Koning Lodewijk XVIII vlucht uit Parijs naar Gent. Het echtpaar Chateaubriand volgt hem.
“Na haar uitstap naar Oostende ging mevrouw de Chateaubriand naar Antwerpen. Daar zag ze, op een kerkhof, een vagevuur met zielen van gips, besmeurd met as en vuur.”
De eerste keer dat ik de Mémoires las, viel dit zinnetje me niet op. Nu realiseer ik me dat mevrouw de Calvarieberg van de Sint-Pauluskerk bezocht – ruim honderd jaar later vereeuwigd door Max Elskamp, in La chanson de la Rue Saint-Paul.

Vrolijk lezen

Nu in de boekhandel
Nu in de boekhandel

De naam Gust Gils associeer ik sinds mijn schooltijd met vrolijk lezen. In het nieuwe Belgica-deeltje van Uitgeverij Voetnoot tref ik hoofdstukken aan van een roman die hij niet voltooide: kleine op zichzelf staande verhalen die smaken naar meer. Over de Oscams, sinds eeuwen de machthebbers in een mysterieuze stad. Ze doen me denken aan de Medici in Firenze, die Oscams, maar ook aan de vertellingen van John Flanders. En ik hervind de verbeelding, de humor en de absurditeit die ik me herinnerde. Plus een verrassende gedachte:
“En de waarheid is nu eenmaal wat je weet, of meent te weten – niet datgene waarvan je nooit een vermoeden hebt gehad.”

Erfelijke tranen

Grafmonument van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette, 1830, Basiliek-kathedraal Saint-Denis, Frankrijk
Grafmonument van Lodewijk XVI en Marie-Antoinette, 1830, Basiliek-kathedraal Saint-Denis, Frankrijk

“In deze tijd valt te vrezen dat een monument, opgericht met het doel om vrees voor sociale excessen in te prenten, de lust tot nabootsing zou opwekken; het kwaad trekt meer aan dan het goede; doordat men de pijn wil vereeuwigen, vereeuwigt men vaak de oorzaak ervan. De eeuwen aanvaarden geen nalatenschap van rouw, ze hebben genoeg eigen redenen om te wenen zonder de verplichting om erfelijke tranen te storten.”
Chateaubriand, toch bekend als traditionalist, verzet zich tegen een al te nadrukkelijke cultus van het smartelijke verleden. Verrassend.

(Memoires d’outre-tombe, Boek 22, hoofdstuk 25, p. 907 van deel 1 van de Pléiade-editie)

Krantenhumor

J. D. Odevaere, Lord Byron op zijn doodsbed, 1826. Brugge, Groeningemuseum
J. D. Odevaere, Lord Byron op zijn doodsbed, 1826. Brugge, Groeningemuseum

Ongewilde humor zoals alleen kranten die kunnen brengen. Een artikel over de dood van Alexander de Grote wordt vandaag in De Standaard geïllustreerd met het schilderij van J.D. Odevaere, Lord Byron op zijn doodsbed. Paar duizend jaar verschil toch.