
Dit jaar reis ik als een razende reporter rond voor het tijdschrift Openbaar Kunstbezit, om verslag uit te brengen over meesterwerken in situ, op hun oorspronkelijke plaats dus. Van Dycks Sint-Maarten in Zaventem is een van de bekendste voorbeelden. Hieronder een fragment uit mijn artikel, gepubliceerd in het februarinummer:
Een jonge schilder penseelt een jonge held. Wie het levensverhaal van de H. Martinus van Tours (316-397) naleest in de Legenda Aurea, stuit immers op deze passage over de Romeinse tienersoldaat: “Op een winterdag reed hij door de stadspoort van Amiens en ontmoette daar een arme man die naakt was. Omdat de man nog van niemand een aalmoes had gekregen, begreep Martinus dat deze arme voor hem bestemd was. Hij greep zijn zwaard en sneed zijn mantel in tweeën, het enige bezit dat hem restte. Hij gaf een stuk aan de arme en hulde zichzelf opnieuw in het tweede. De volgende nacht zag hij Christus gekleed in de halve mantel die hij aan de arme had gegeven en hij hoorde hem zeggen tegen de engelen die hem omgaven: ‘Martinus, die nog maar een catechist is, heeft mij dit kledingstuk geschonken.’ De heilige man zwol niet op van trots, maar erkende de goedheid van God en liet zich dopen toen hij achttien jaar was.” Men kan zich voorstellen dat het onderwerp Van Dyck aansprak: een jonge heilige die met onstuimige gulheid optreedt, dat paste wel bij zijn eigen gevoel voor sprezzatura (stijlvolle achteloosheid) en bij zijn ietwat verkwistende natuur. De Romeinse kunstkenner Giovanni Pietro Bellori noteerde in 1672 laconiek over Van Dycks levenseinde: “Ondanks het grote vermogen dat hij had vergaard, liet Antoon Van Dyck weinig bezittingen na, want hij had alles besteed aan zijn luxueuze leefstijl, die meer geleek op die van een vorst dan die van een schilder.” De manteldeling is de bekendste anekdote uit het leven van de heilige Martinus. Na dit jeugdige exploot leidde hij nog een lang en godvruchtig leven, gekenmerkt door meerdere kloosterstichtingen in Gallië, de bisschopszetel van Tours, intense kerstening van het Franse platteland, tal van wonderen en een hang naar ingetogenheid. Martinus’ leerling Sulpicius Severus schreef de eerste hagiografie, voltooid in het jaar van Martinus’ overlijden. Martinus’ feestdag, 11 november, werd en wordt in de Lage Landen uitbundig gevierd en was traditioneel ook de dag waarop men de eerste nieuwe wijn van het jaar proefde.
Misschien hebt u dit weekeinde tijd voor een uitstapje naar Zaventem?