Herkenbaar

Van Eyck, Sint-Hieronymus, Detroit Institute of Arts, Detroit
Van Eyck?, Sint-Hieronymus, Detroit Institute of Arts, Detroit

“Rond die tijd begon hij ook na te denken welke richting het met zijn leven uit moest en waar hij zich zou vestigen. Hij besefte immers zeer goed hoe belangrijk het is voor het geluk van een mens om zich bij het maken van een levenskeuze door zijn natuurlijke aanleg te laten leiden en deze niet van het toeval, maar van een weloverwogen beslissing te laten afhangen. Sommigen storten zich halsoverkop op een bepaalde manier van leven, nog voor ze zichzelf voldoende hebben leren kennen. Anderen worden door de dood verrast terwijl ze nog steeds vol aarzeling een eventuele keuze aan het overwegen zijn. Hij maakte zich de bedenking dat er te Rome nog veel van het vroegere heidendom was blijven voortleven en dat zijn nog jeugdige leeftijd door de wufte levensstijl van die stad gevaar liep; ergens noemt hij haar Babylon. Ook de genotzucht in zijn eigen vaderland noemt hij ronduit barbaars. Ergens in een brief windt hij er bepaald geen doekjes om: ‘In mijn vaderland, waar een zekere onbehouwenheid tot de volksaard behoort, is de buik God; men leeft er van dag tot dag, en wie er rijk is, is er heilig.'”

Hiëronymus (gestorven in 420), ooit patroonheilige, zeg maar voorbeeld, voor boekenwurmen en talenliefhebbers, hier beschreven door Erasmus. Geboren in Dalmatië, opgeleid in Rome. Reisde door onze streken, woonde lange tijd in Syrië en vestigde zich ten slotte in Bethlehem. Op het minuscule schilderijtje van Van Eyck zou ik elk detail van de werkkamer met een vergrootglas willen bestuderen. Zie hoe mooi slordig die kostbare boeken daar op het schap liggen!

Desiderius Erasmus, Het leven van Hiëronymus, vertaald door J. Piolon, Rotterdam, 2007, p. 33-34.

Glad ijs

Een jonge geleerde sprak deze week op het symposium Facts & Feelings even over het Ambacht van Cupido, in 1613 gepubliceerd door Daniel Heinsius (alias Theocritus a Ganda). Charmante beelden, charmante gedichtjes. In het emblemenbundeltje vertelt Heinsius hoe Venus naar Nederland is gekomen en hoe haar zoon Cupido daar niet alleen de taal heeft geleerd, maar ook een plaatselijk gebruik. In lubrico:

EM010088

Cupido leert het spel dat Hollandt heeft gevonden,
Hy proeft te gaen op ’t ys, hy heeft twee schaetsen aen.
Hy heeft twee ysers scherp aen zijne voet gebonden,
Daer mede dat hy meynt op ’t water vast te staen.
Het ys van selfs is glat, de ysers glat daer tegen,
Men valt seer lichtelick daer op, of oock daer in.
Het vryen gaet alsoo. die niet en is te degen
Geslepen op het werck, die duyselt in de min.

Het werd me plotseling opnieuw duidelijk hoezeer de toenmalige lezers van deze vernuftige boekjes moeten hebben genoten.

452

Album amicorum Nicolaas Rockox, Antwerpen, Rubenshuis
Album amicorum Nicolaas Rockox, Antwerpen, Rubenshuis

Vandaag viert Nicolaas Rockox zijn 452ste verjaardag. Als biografe ben ik nog steeds blij dat die discrete goede man in mijn leven is gekomen. “Laat wie dat wil en kan op de gladde top van de macht staan, ik ben tevreden met de zoete rust,” koos hij als onderschrift bij zijn in 1639 gegraveerd portret. Vergeten we ook niet wat Orhan Pamuk schreef: “In het schitterende, tot in de puntjes verzorgde Rockoxhuis in Antwerpen kwam ik eens te meer tot het besef dat voorwerpen bezield kunnen worden door het verleden.”

De imitatione statuarum

Rubens, Torso van Belvedere, Rubenshuis Antwerpen
Rubens, Torso van Belvedere, Rubenshuis Antwerpen

Uit Rubens’ nota’s over de beeldhouwkunst:
“De voornaamste reden waarom de lichamen van onze tijd verschillen van die van de oudheid, is de luiheid, de ledigheid, het gebrek aan lichaamsbeweging; want de meeste mensen oefenen hun lichaam alleen in het drinken en goed eten. Wees dus niet verbaasd wanneer u vet op vet stapelt, een dikke overladen buik krijgt, zachte en krachteloze benen, & armen die zichzelf hun werkeloosheid verwijten. In de oudheid oefenden de mannen zich dagelijks in de academies en andere openbare gelegenheden voor lichaamstraining, en dreven zij zichzelf tot zweet en uitputting. Bestudeer in het boek dat Mercurialis schreef over gymnastiek op hoeveel verschillende manieren ze hun lichaam afmatten, en hoeveel kracht daartoe vereist was. Waarlijk, niets was beter om de zachte en door traagheid dikke lichaamsdelen te laten wegsmelten dan deze oefeningen: de pens krimpt en alle delen die bewogen werden veranderden in vlees en verstevigden de spieren: want de armen, de benen, de nek, de schouders en alles wat zich inspant (geholpen door de natuur die door de warmte een sap vormt waarmee ze deze voedt) winnen aan kracht, groeien en nemen fel toe in omvang, zoals wij zien aan de rug van Geten, aan de benen van dansers en aan bijna het gehele lichaam van roeiers.”

R. de Piles, Cours de peinture par principes, Parijs, 1791, p. 133-135.

Sterrenhemel

Adam Elsheimer, De vlucht naar Egypte, München, Alte Pinakothek
Adam Elsheimer, De vlucht naar Egypte, München, Alte Pinakothek

Volgende week vindt in de faculteit Letteren van de KULeuven het symposium Facts & Feelings plaats, over documenten aangaande emoties bij kunstenaars in de vroegmoderne periode (1600-1800). Voor de gelegenheid herlees ik enkele brieven van Rubens en zoals wel vaker haper ik op de bladzijde waar hij zijn bewondering uitspreekt voor Adam Elsheimer, wiens dood in Rome hem net is gemeld. Het is 14 januari 1611. “Om een dergelijk verlies zouden al zijn vakgenoten zich moeten hullen in diepe rouw, want zij zullen niet snel zijn gelijke vinden. Naar mijn mening was hij de beste in kleine figuren en in landschappen, en in vele andere onderwerpen. […] Ik denk dat ik nooit eerder zoveel verdriet heb gevoeld als bij dit nieuws en nooit zal ik diegenen die hem aan zijn ellendig einde hebben gebracht een blik waardig keuren. En ik bid God dat hij signor Adam de zonde van de traagheid wil vergeven, waardoor hij de wereld schitterende kunstwerken heeft ontzegd en zichzelf veel ellende heeft bezorgd totdat hij, denk ik, bijna zichzelf tot wanhoop heeft gedreven, terwijl hij met zijn eigen handen een groot vermogen had kunnen opbouwen en zich door iedereen had kunnen laten respecteren.”
Kortom, de zachtmoedige signor Adam leed aan depressie en gebrek aan daadkracht en Rubens’ liefhebbende verwijt had hem bij uitstek kunnen aanmoedigen en aansporen: “waardoor hij de wereld schitterende kunstwerken heeft ontzegd.”

Elsheimers Vlucht naar Egypte is naar mijn aanvoelen een aangrijpend verstild werk, met dat maanlicht, de echte sterrenbeelden in het uitspansel, de herders en de onopvallende vluchtelingen.
De meester liet ook een zelfportret na, bewaard in de Florentijnse Uffizi. Dat rustige gezicht lijkt volmaakt te passen bij die rustige werken. De hand houdt palet en penselen stevig vast.

Adam Elsheimer, Zelfportret, Firenze, Uffizi
Adam Elsheimer, Zelfportret, Firenze, Uffizi

Reissonnet

viruly.1296

Graaf Floris door de Edelen vermoord…
Al heel lang leerden wij uit de Historie,
dat Edelen voor rijkdom, macht of glorie,
of ook voor de verspreiding van God’s woord,

graag heren van hun eigen hoge soort
de dood aandeden. En na die victorie
geprezen voortleefden in de memorie
waar maar Geschiedenis wordt aangehoord.

Toen is de volkswil in verzet gekomen.
Veel guillotines sierden rode dromen.
Lenin en Stalin kwamen met hun les:
de volksheld Hitler schiep, Heil!, zijn SS…

Ik geloof, dat ik niet aan de volkswil wen
en meer voor moorden door de Edelen ben.

Bij antiquariaat Demian in Antwerpen ontdekte ik deze, mij onbekende, avontuurlijke Brabantse dichter. Bundel uit 1985, hoe kort geleden lijkt dat; een gesigneerd exemplaar, merk ik nu, opgedragen aan Remco Campert.

Juli 1789

31
De gevangen Berthier ziet het hoofd van zijn schoonvader Foulon (Photothèque des Musées de la Ville de Paris)

Chateaubriand beschrijft in zijn Mémoires d’outre-tombe de sfeer in Parijs, enkele dagen na de bestorming van de Bastille: “Ik stond bij de vensters van mijn kamer met mijn zusters en enkele Bretoenen; wij hoorden roepen: ‘Sluit de poorten! Sluit de poorten!’ Een groep havelozen arriveert langs een kant van de straat; in het midden van die groep rezen twee standaarden op die we niet goed konden zien. Toen ze naderden, onderscheidden wij twee verminkte hoofden, die de voorlopers van Marat elk op het uiteinde van een lans voorbijdroegen: het waren de hoofden van de heren Foulon en Berthier. Iedereen deinsde terug van de vensters; ik bleef staan. De moordenaars hielden vóór mij halt en reikten mij al zingend en springend de lansen, om de bleke beeltenissen dichter bij het mijne te brengen. Het oog van een van die hoofden, losgeraakt uit zijn kas, hing neer op het donkere gelaat van de dode; de punt van de lans stak door de geopende mond, de tanden beten in het ijzer. ‘Schurken,’ riep ik, vol van een verontwaardiging die ik niet kon inhouden, ‘is het zo dat jullie de vrijheid verstaan?’ Had ik een geweer bij me gehad, ik zou op die ellendelingen hebben geschoten als op wolven. Ze brulden en stampten met verdubbelde kracht op de koetspoort om ze in te trappen en mijn hoofd bij dat van hun slachtoffers te voegen. Mijn zusters werden onwel; de lafaards van het gebouw maakten me hevige verwijten. De slachters, die men achtervolgde, hadden niet de tijd om het huis binnen te dringen en trokken weg. Die hoofden, en andere die ik niet veel later zag, veranderden mijn politieke gezindte; ik voelde weerzin jegens deze kannibalistische festijnen en het idee om Frankrijk te verlaten voor een ver land kiemde in mijn geest.”

Brigands, est-ce ainsi que vous entendez la liberté? Ik heb op gallicistische wijze de structuur van de zin behouden, omdat ik de aristocratische toon van Chateaubriand onvervangbaar vind. Het lijkt soms alsof je een meesterwerk van de markies van Cantecler zit te lezen. En toch, die prachtige flitsen van levendigheid, directheid, niet zelden humor. Ik waardeer daarenboven de daadkracht en onbeschaamde vurigheid van het zinnetje: “Ik zou op die ellendelingen hebben geschoten als op wolven.”

Conversazione

Sacra Conversazione
Sacra Conversazione

‘Toen ik wegging, sneeuwde het.’
Een boekje met een omslag zo wit en donzig als sneeuw, deze uitgave van CC de Warande met tekeningen van Anne-Mie Van Kerckhoven en verhalen van uw dienares. Zwart op snee, zwart op sneeuw. Binnenin helle kleuren. AMVK voegt woord en beeld in elkaar, als in een middeleeuws verlucht handschrift. Die heerlijk trefzekere lijnen, die doeltreffende plaatsing van de tekstblokjes, dat is het werk van iemand die bladspiegels begrijpt.

Het zachte boek tegen mijn handpalm doet me nadenken: wat is dat eigenlijk, een verhaal? Een anekdote, een gesprek, iets op papier of op een podium, met levende mensen? Wanneer het alleen over gedrukte woorden gaat, dan hebben dit jaar de verhalen van Lydia Davis het meeste indruk op me gemaakt, het jaar daarvoor My Father’s Tears van John Updike. Maar ik heb plotseling ook weer zin in sprookjes, grimmige sprookjes. En gedaanteveranderingen.