Henry en de vriendschap

Elskamp op de laatste tentoonstelling in het Volkskundemuseum, 2007
Elskamp op de laatste tentoonstelling in het Antwerpse Volkskundemuseum, 2007  (foto J. Grieten)

Toen Max Elskamp op het Athenaeum verscheen leek hij niet zwakker dan wie ook van zijn medeleerlingen uit de vierde Latijnsche. Die eigenaardigheid van zijn laat op school komen was snel vergeten. En wat zijn vlijt betreft – Max werkte met een onverschilligheid die gelijk was aan de mijne.
Slechts datgene boeide ons, wat ons toeliet te ontsnappen aan wat wij voorvoelden dat het ons zou brengen in een straatje zonder eind, eens dat wij een vrij beroep zouden kiezen waarvoor wij nu al geen belangstelling hadden.
Integendeel, een vurige passie dreef ons ver van de school naar de haven, naar dit kwartier waar alles het avontuur opriep, waar alles exotisch was en het heimwee opwekte naar wat achter den berookten horizon verscholen lag, door vertrekkende schepen open geschoven alvorens uit onze blikken te verdwijnen.
Wij waren allebei in het Schipperskwartier van Antwerpen geboren. En als wij ons naar de grote sluis van Kattendijk begaven moesten wij er doorheen.

Henry Van de Velde, De poëtische vorming van Max Elskamp, vertaald door L. Zielens, Antwerpen, 1943, p. 14-15.

Reus

Druon Antigoon, naar een ontwerp van Pieter Coecke van Aelst. Antwerpen, MAS, voorheen Volkskundemuseum

Terwijl alle reuzen op lemen voeten dramatisch craqueleren of definitief instorten, lees ik een boek over reuzen door de eeuwen heen. Nimrod, Gog en Magog, Christoffel, Morgante. Weldra zal Druon Antigoon minder geheimen voor me hebben. En ook over Antwerpse reuzinnen is het prettig nadenken, op een regenachtige herfstmiddag.

Oude bekende

John Bellocq, Storyville, ca. 1912

 Deze foto van John Bellocq zag ik enkele jaren geleden voor het eerst in The World of Interiors. Er ging toen een belletje tinkelen. Bellocq fotografeerde prostituées in de wijk Storyville van  New Orleans – hij stond ook model voor de fotograaf in Louis Malles troebele film Pretty Baby. De ontspannen sfeer in dit portret vond ik, gezien de niet al te rooskleurige context, wel mooi, en de kousen en schoenen zouden opnieuw modieus kunnen zijn – maar let u vooral op wat er op de onderste plank van de bijzettafel staat. Miniatuurmeubeltjes gemaakt uit veren. Het Antwerpse Volkskundemuseum, waar we toen een tentoonstelling voorbereidden, bezat ook zo’n mysterieus ameublementje. Cadeautje van zeemannen voor hun vriendinnen aan de wal, leerden we toen.

(Foto via How To Be A Retronaut)

Folklore van de passie

Volksdevotie en passiflora caerulea

Ooit vond ik bij een brocanteur dit flesje, waarin iemand geduldig de instrumenten van de passie – de voorwerpen waarmee Christus is gemarteld – had neergelaten op een lapje rode stof. Het kruis met het spottende opschrift, een ladder, een hamer en een spijker, een gesel  (de knutselaar schijnt hier omwille van de symmetrie twee gesels te hebben voorzien), een speer, een rietstok met de in azijn gedoopte spons, dobbelstenen. De Antwerpse dichter Max Elskamp verzamelde deze voorwerpen voor zijn Volkskundemuseum, omdat ze een heel wereldbeeld, een kosmologie zelfs, bottelden. Zestiende-eeuwse missionarissen in Amerika verenigden dan weer plantkunde en geloofsleer toen zij de passiflora haar naam gaven en in de bloem de werktuigen van Goede Vrijdag zagen afgebeeld: de tien bloembladen stelden de tien apostelen bij het kruis voor, de drie stempels bovenaan de drie spijkers, de 72 paarse draden van de corona de doornenkroon, de vijf meeldraden de vijf kruiswonden.