
Approche, approche. Die woorden spreekt een dienaar van de hertog van Berry uit tot enkele schroomvallige gasten. Ze staan in gouden letters boven zijn hoofd. Stel u voor dat onze woorden ook zichtbaar zouden worden en glanzen als goud, wanneer we iets bijzonder moois of waars zegden bijvoorbeeld.
Wel, het is feest. De hertog van Berry, broer van de Franse koning, houdt zijn nieuwjaarsreceptie. Hij draagt een kostbare blauwbrokaten houppelande, met bont gevoerd, en een bontmuts (waarin een edelsteen flonkert) tegen de koude. Achter hem brandt het vuur in de open haard en de vloeren zijn bedekt met matten, om de winter te doen vergeten. De tafel is gedekt met goud en verguld zilver: zoals elke edelman van koninklijken bloede heeft de hertog een gouden of vermeil tafelschip bij zich. Het fungeerde als zoutvat, maar ook als kastje voor persoonlijk tafelgerei: we zien er twee teljoren in. Voor- en achtersteven van het kostbare schip zijn versierd met een beer en een zwaan – ours en cygne spelden samen de naam van een dame aan wie de hertog zijn hoofse liefde zou hebben gewijd, een zekere Ursine. Met de rug naar ons en een handdoek over zijn schouder snijdt een voorsnijder het vlees, twee schoothondjes zoeken intussen wat lekkers tussen de borden. Uiterst links is een wijnschenker aan het werk, bij de credenza of pronkkast met nog meer kostbaar serviesgoed. De wanden van het vertrek zijn bekleed met een wandtapijt vol riddertaferelen, in zijn eerste frisheid van kleur.
Ziet u de man met grijze hoofddeksel die naar de hertog kijkt? Volgens sommige geleerden zou dat schilder Paul Van Limburg zelf zijn, op bezoek bij zijn mecenas. De man die gulzig wijn drinkt uit een gouden drinknap zou dan een tweede broer Van Limburg zijn, en de half zichtbare vrouw achter hem Pauls piepjonge echtgenote (die hij als minderjarige uit het huis van haar moeder ontvoerde), Guillette Le Mercier. Ik kan me voorstellen dat het hertog plezier deed, al die portretjes van bekenden op de bladzijden van zijn kostbaarste boek. Lezen in het getijdenboek was dan ook op de mooiste wijze ons bekend ‘bladeren in het boek van je leven’.
Bemerk ten slotte nog de vergulde klootdolken of dagues à couillettes, waarmee de heer naast de wijnschenker – misschien de eigenlijke verantwoordelijke voor de wijn, aangezien hij twee kommen in zijn hand heeft, klaar om uit te delen – en de vleessnijder pronken. Ze ontlenen hun naam aan de vorm van het heft: het lemmet zat in een foedraal achter de buiktas. De man in het blauw draagt ook amusante tweekleurige kousen, die menige hedendaagse modeliefhebster kunnen interesseren.
Het was een prachtig jaar, met de Van Limburgs en hun hertog.
(Musée Condé, Chantilly. Alle overige maanden in de archieven van 2010)