
Calenda Maia, dichtte de troubadour Rambaut de Vaqueras, De eerste mei. Geen rode vlaggen, maar groene takken – tot diep in de vijftiende eeuw vierde men de eerste dag van de mooie maand door zich in het groen te kleden, het bos in te rijden en er bloeiende takken te verzamelen om de woningen te versieren. (Stel je voor, een picknick organiseren met een kamerorkest erbij.) Edellieden droegen symbolische gewaden die zachtgroen gekleurd werden met gemalen malachiet. Misschien werd deze steen ook gebruikt voor het groen in deze afbeelding? Tel dat op bij de uit het Midden-Oosten ingevoerde ultramarijn voor het blauw, en het bladgoud, en de exquise kwaliteit van het perkament, en men begint zich een idee te vormen van de extravagante kostprijs van dit manuscript, nog zonder de honoraria van de kunstenaars te rekenen; meteen begrijpt men ook hoe grauw of neutraal de kleding van het volk was, met als enige kleurstoffen de aftreksels van planten of kruiden. De edelvrouw op het witte paard zou Marie zijn, dochter van de opdrachtgever van dit getijdenboek, Jean, hertog van Berry. Op de achtergrond zien we de torens van Parijs.
De dichter Charles d’Orléans, kleinzoon van de hertog, vatte de feestelijke sfeer van mei in een ballade:
Le Dieu d’Amour est coutumier
à ce jour, de fête tenir,
pour amoureux coeurs fêter
qui désirent de le servir;
pour ce fait les arbres couvrir
de fleurs et les champs de vert gai,
pour la fête plus embellir,
ce premier jour du mois de Mai.