Martialis

Van Schelle en Quersin, Warschau, 1934
Van Schelle en Quersin, Warschau, 1934

Ik heb me vaak afgevraagd waarom de ouders van Martial Van Schelle in 1899 de naam Martial uitkozen voor hun enig kind. Misschien vonden ze het gewoon een welluidende, flinke jongensnaam? Mijn agenda leert me dat vandaag in Frankrijk de vroegchristelijke heilige Martial van Limoges herdacht wordt. Deze Martial zou als martelaar gestorven zijn onder het bewind van keizer Decius. En wat is dan eigenlijk het verschil, zo vraag ik me plotseling af, als martelaar sterven onder keizer Decius of als politieke gevangene in Breendonk onder Hitler? (De verschillen zijn interessant, dat zijn ze altijd.)

De naam Martial komt van Martialis, “toegewijd aan Mars”, de god van de oorlog. Een wat vreemde naam voor een christen uit de tweede/derde eeuw. In het geval van Martial Van Schelle zou men bijna aan voortekenen gaan denken: op zijn achttiende was hij als Amerikaans soldaat veteraan van de Eerste Wereldoorlog, en zijn verzetsactiviteiten in de Tweede Wereldoorlog kostten hem het leven.

 

Queeste

De zoektocht naar de Heilige Graal, laat me niet lachen. Watjes, die Percival en Galahad. De zoektocht naar een goede naaister die wil doen wat je vraagt, dat is, ook letterlijk, een geheel ander paar mouwen. En zodoende vond een prachtige zijden jurk van mijn moeder ook vandaag weer geen vaardige handen die “een nieuw corsage” konden knippen. (De zijden jurk van mijn moeder uit de jaren 1980 herinnert me er overigens pijnlijk aan dat zijden jurken vandaag minstens viermaal zo duur zijn en van beschamend belabberde kwaliteit. Vodden, zonder meer.)

Rubens in NRC

Nieuwe uitgave
Nieuwe uitgave

Op 4 januari 1619 schreef Rubens aan Pieter Van Veen in Den Haag.

“… Maar nu heb ik uw raad nodig en zou ik informatie wensen over de stappen die ik moet zetten om een privilegie te verkrijgen van de Raad der Verenigde Provinciën, teneinde enkele kopergravures te kunnen uitgeven die in mijn huis gesneden zijn, zodat ze niet gekopieerd zullen worden in uw streken.”

Het privilege (copyright) verkrijgen in Den Haag lukte hem toen niet, maar de belangstelling voor zijn werk en brieven bleef in Nederland gelukkig wel leven. Vandaar:

http://www.nrc.nl/boeken/2014/06/24/de-voorproef-rubens-goethe-en-kate-figes/

 

De vooravond van de zonnewende

Marie Gevers
Marie Gevers

Nous voici à la veille du solstice d’été.

“De zon, zei mama, zal morgen opgaan voor vier uur. Als je wilt zullen we haar voor zijn. We zullen naar de wei gaan, om haar aan de horizon te zien verschijnen. Die dageraad van de zonnewende zal prachtig zijn, bij helder weer.

Nooit eerder was ik buiten in de velden geweest bij de dageraad van de zomer. Soms zag ik die uit mijn venster, maar versluierd door de grote beuken van de tuin. De dageraad van de winter kende ik heel goed: dat is veeleer een kille schemering, behalve soms wanneer het ’s nachts heeft gesneeuwd. Dan is hij heel mooi. In de winter behoort de dageraad toe aan mannen die zich naar hun werk haasten. De ochtenden van de nachteveningen worden verdeeld tussen mensen en dieren.

Maar de dageraad van juni behoort alleen de dieren toe. Dat leerde ik op de dag dat mama mij de zon van de zomerzonnewende schonk. We waren om drie uur opgestaan, de tuin baadde in een onwerkelijke helderheid…”

De kleine Marie Gevers zag met haar moeder de zon opgaan op 21 juni, in Edegem, omstreeks 1893.

Marie Gevers, Madame Orpha ou La sérénade de mai, Editions Labor, Brussel, 1991. (Oorspronkelijke uitgave 1934; vertaald door LH)

Molen en kruis

1431

THE MILL & THE CROSS
Lech Majewski
ZONDAG 15 JUNI 2014, 16U30
Geïnspireerd door het schilderij ‘De kruisdraging’ van de Vlaamse schilder Pieter Bruegel de Oude brengen de Poolse regisseur/multimediakunstenaar Lech Majevski en de Amerikaanse scenarioschrijver/kunstkenner Michael Gibson in de langspeelfilm The Mill & The Cross twaalf personages uit het schilderij tot leven. Ze combineren hun verhalen met de totstandkoming van het doek. Het lijden van Christus wordt verweven met de onderdrukking van de Vlaamse bevolking door de Spanjaarden in een fijnzinnige film die meandert tussen het absurde en het metafysische, het blasfemische en het esthetische.
Majevski schilderde zelf de decors en gebruikte de nieuwste digitale technieken om de acteurs naar Bruegels wereld te verplaatsen. Rutger Hauer schittert als Bruegel, Charlotte Rampling is Maria en Michael York speelt kunstverzamelaar Nicholas Jonghelinck.

In CC Vredeberg, Lier. Een initiatief van Voorkamer. Lech Majewski leidt de film in. Tickets: 5 euro

Rubens, Brieven

Nieuwe uitgave
Nieuwe uitgave

In een portret draait het om de blik.
En op een schutblad treft men graag een verrassing aan. De handtekening van de meester, bijvoorbeeld. En zijn vloeiende geschrift. Antwerpen den 25 July 1637.

Ick ben geaffectionneerdt voor de stadt Ceulen, om dat ick aldaer ben opgevoedt tot het thienste iaer mijns levens, en hebbe dickwils verlanght naer soo langen tijdt de selve nogh eens te besightigen.

Rubens4
P.P. Rubens, Brief aan G. Geldorp, 25 juli 1637 (Copyright Rubenshuis, Antwerpen)

Wegwijzer

Rubens3
Sint-Janskerk, Mechelen

Today, around 250 letters written by Rubens are still preserved. These letters represent only a fraction of his output. We know for example that he corresponded with Velázquez, and with the most powerful military figure behind the Archdukes, marquess Ambrogio Spinola. None of those letters remain. It is tempting to imagine: Rubens and Velázquez, arguably the greatest painters of their age, digressing on the subject of their art, their dolcissima professione as Rubens called it. Unearthing letters from that lost correspondence would be like finding letters exchanged between Jan Van Eyck and Rogier Van der Weyden. The letters that went back and forth between Rubens and Ambrogio Spinola must have contained many a pithy political maxim; very novelesque, yet real, cloak and dagger scenes. ‘Thus I could provide an historian with much material, and the pure truth of the case, very different from that which is generally believed.’ (Rubens, letter to Nicolas-Claude Fabri de Peiresc, december 18, 1634). (L. Huet, Sprezzatura and sparkly eyes: Rubens’ feelings in pigment and ink. Or, How it strikes a novelist, tekst uitgesproken op het Symposium Facts & Feelings, december 2012, KULeuven.)

Brieven in de krantenwinkel

Voordeugd
Voordeugd

De postbode was blijkbaar langsgekomen zonder een bericht achter te laten, en dus zei het meisje van de krantenwinkel vanochtend tegen me: “Hier staat een doos voor u, wist u dat?”. Eindelijk houd ik haar in mijn handen, de prachtige nieuwe uitgave van Rubens’ brieven! Mijn dank aan Harold Polis, Gert Dooreman en Katrien De Loose.