Toeval

Toevallig zag ik vrijdag een overlijdensbericht in de krant. Eugène van Itterbeek. Die naam – wacht – een lieve dame heeft me eens verteld dat ze hem ontmoet had in Roemenië, hij was een zeer goede verteller en schreef poëzie? Ze gaf me enkele boekjes van hem mee, die nu al te lang in mijn huis ronslingeren en die ik haar moet terugbezorgen. Ik open Instantanés Transylvaniens en vind mooie dingen, gedichten die me hier en daar herinneren aan de late Montale.

E. Van Itterbeek, Instantanés Transylvaniens, hora Verlag, Hermannstadt/Sibiu – Editions Les sept Dormants, Leuven, 2004, p. 76.

Na MSRW

Na Muriel Spark Reading Week, een wonderlijk aangegroeide stapel. Veel goeds in het verschiet.

Omdat Spark vaak verwijst naar het boek Job, heb ik dat ook maar eens gelezen. En nu vraag ik me af wie dat machtige stuk drama en poëzie heeft geschreven. Een Shakespeare van duizenden jaren geleden? Iemand met de bevrijdende gedachte dat welvaart geen bewijs is van rechtschapenheid, maar ook geen bewijs van het tegendeel. Kristalhelder op vele bladzijden, en dan plotseling weer zo bizar: drie dochters, die Tortel, Kaneelbloesem en Poederdoos heten?

Job is in elk geval een mens die moedig opkomt voor zijn eigen onschuld; God lijkt in dit Bijbelboek op een dronken opschepper in een café.

“And Harvey wondered again if in real life Job would be satisfied with this plump reward, and doubted it. His tragedy was that of the happy ending.”

Muriel Spark, The Only Problem, Penguin Books, 1995, p. 186.

Niet storen

Een roman van 91 bladzijden, licht in de hand, in drie uur tijd te lezen. Muriel Spark, Not to disturb, 1971. Wat een juweeltje. Denk aan clichés uit de Engelse letterkunde: de krankzinnige opgesloten op zolder, de perfecte butler Jeeves. Denk vervolgens aan algemene clichés uit de sensatiepers: adel, orgieën. Denk aan sensatiepers en films gebaseerd op causes célèbres. Muriel Spark wijdde er vijf hoofdstukken aan, op kalme wijze duivels van opzet en verrijkt met de beste, geestigste uitspraken en dialogen die ik ooit van haar las.

‘Ik zal de Baron morgen spreken. Ik moet hem spreken,’ zegt Mr. McGuire. – ‘Te laat,’ zegt Lister. ‘De Baron is niet meer.’- ‘Maar ik hoor zijn stem. Wat bedoel je?’ – ‘Laten we niet vasthouden aan vulgaire chronologie,’ zegt Lister.

‘Excuseer, Uwe Excellentie, dat ik mijn vrijetijdskleding draag. Ik ben Lister, de butler.’ – ‘Je ziet eruit als een staatssecretaris.’ – ‘Dank u, mijnheer.’ – ‘Het is geen compliment.’

(Heel even verwijst Spark ook weer naar het boek Job, dat haar dus wellicht een leven lang leesplezier heeft verschaft. Nu ik het zelf even ter hand heb genomen, stel ik vast dat het een verbijsterende brok poëzie is.)

Muriel Spark, Not to Disturb, New Directions Paperbook, New York, 2010.

Zie ook Stuck In A Book en Harriet Devine’s Blog

Non è poco

Hai dato il mio nome a un albero? Non è poco – die versregel van Eugenio Montale speelt door mijn hoofd wanneer ik de Japanse kerselaars in de tuin van mijn ouders zie bloeien. Heb je een boom mijn naam gegeven? Dat is niet niks. Dronken van Montales poëzie keerde ik uit Italië terug en plantte een boom, twee bomen – ach, het is een lang verhaal.

Zie ik de boom, dan denk ik soms in het Italiaans. Maar in deze grillige maand deed de aanblik van onschuldig doorbloeiende bloesems onder kille grijze luchten en in stortbuien me denken aan kindertijd en puberteit.

Vlieg op de muur

Ik verneem in de krant dat minister van Justitie Turtelboom tijdens een werkbezoek aan Marokko “straal genegeerd” werd door de Marokkaanse premier Abdelilah Benkiran. Als aanhanger van de islampartij PJD weigerde hij met een vrouw te spreken. Hij richtte zich alleen tot Turtelbooms collega Reynders, waarna hij zijn gedragslijn in de verf zette door Reynders te melden dat een tolk overbodig was, ze konden getweeën toch gewoon Frans spreken.

“Turtelboom was naar het schijnt furieus, maar wilde geen diplomatiek incident ontketenen door met slaande deuren te vertrekken.” Ik zou het wel leuk gevonden hebben als ze dat toch had gedaan. Ja, ik was graag een vlieg op de muur geweest bij deze bijeenkomst. Hoe reageerde Reynders op het onbeschofte gedrag van Benkiran? Wat zei hij? Probeerde hij Annemie Turtelboom onverstoorbaar toch bij het gesprek te betrekken of gaf hij haar met een blik te kennen dat er niets aan te doen was, “we zullen het hier later wel over hebben”? En wat zeiden de ministers tegen elkaar in het vliegtuig op de terugweg? Graag vernam ik wat meer over hun beweegredenen om geen diplomatiek incident te ontketenen, want die lijken me leerzaam voor een goed begrip van de Belgische buitenlandse politiek. Uiteraard is dit ook een Belgenmop. Zou Benkiran Hillary Clinton eveneens negeren? Misschien moeten onze vrouwelijke ministers een cameraploeg meenemen wanneer ze met vrouwenhatende politici gaan onderhandelen.

Hier de bron.

Het enige probleem

G. De La Tour, Job bezocht door zijn vrouw, Musée d'Epinal

“The painting was made in the first part of the seventeenth century by Georges de La Tour, a native of Lorraine. It bears a resemblance to the Dutch candle-light pictures of the time. Its colours and organisation are superb. It is extremely simple, and like so much great art of the past, surprisingly modern. […]
Job’s wife, tall, sweet-faced, with the intimation of a beautiful body inside the large, tent-like case of her firm clothes, bending, long-necked, solicitous over Job. It is night, it is winter; Job’s wife wears a glorious red tunic over her dress.”

In Muriel Sparks roman The Only Problem draait alles rond dit schilderij, dat simpelweg in een provinciaal museum hangt en toch invloed uitoefent. Harvey Gotham schrijft een boek over het bijbelse personage Job en het probleem van het kwaad in de wereld – het enige probleem volgens hem, wanneer het aldus wordt geformuleerd: hoe kan een goede God het kwaad gedogen? Harvey woont in Frankrijk en bezoekt regelmatig het museum van Epinal om dit schilderij te zien. De manier waarop de schilder het tafereel uit het boek Job heeft weergegeven fascineert hem: uit de bijbeltekst zou je immers kunnen afleiden dat Job bespot wordt door zijn vrouw. “Of course, the painter was idealising some notion of his own; in his dream, Job and his wife are deeply in love.”

Hoewel Muriel Spark erg onder de indruk was van dit schilderij, heeft ze het toch pas beschreven nadat het bewerkt was door haar geheugen. “Both are in their early prime, a couple in their thirties (indeed, their recently-dead children were not yet married).” Jobs vrouw ziet er inderdaad jong uit; maar wie kijkt naar Jobs borst en bovenarmen, merkt dat hij ouder is. Zo gaat het vaak, wanneer een schrijver zich een schilderij herinnert.

Voorts is dit een lichtvoetige en bliksemsnel afgehandelde vertelling over terrorisme.

Muriel Spark, The Only Problem, Penguin Books, 1995, p. 76-78.

Zie ook Stuck In A Book en Harriet Devine’s Blog

Wat men onthoudt

Voor Muriel Spark Reading Week heb ik mijn pockets van de schrijfster eens bij elkaar gezocht. Een bescheiden stapeltje, verzameld volgens de gril van het moment, aangekocht in antiquariaten. Mijn favorieten zijn Memento Mori, The Driver’s Seat en de Ghost Stories. Uit The Only Problem onthoud ik met genoegen dat een zeventiende-eeuws Frans schilderij ‘Job op de mesthoop, bespot door zijn vrouw’, er een rol in speelde – die herinnering zou me ertoe kunnen doen besluiten het boek opnieuw te lezen. En uit The Ballad of Peckham Rye herinner ik me een jongeman, verloofd met een meisje dat altijd aan het rekenen is: “We moeten sparen, nee, als je mijn rok kreukt, dan moet-ie naar de stomerij en dat kost me geld, ben je gek om nog een pint te bestellen?”  Pak je biezen nu het nog kan, jongen – denk je dan, als goedbedoelende, machteloze lezer. The Public Image is een cynisch verhaal over een actrice en haar scenarioschrijvende echtgenoot die om publicitaire redenen worden voorgesteld als een passioneel verliefd koppel; de roman bevat wel een paar mooie passages over moederliefde, een nogal ongewoon thema voor Muriel Spark.

The Ghost Stories hebben behoorlijk wat indruk op me gemaakt. Ik houd vooral van de verhalen waarin de doden terugblikken op hun leven. En deze zinnen vond ik ontroerend. “I opened the door and my sadness left me at once. With a great joy I recognized what it was I had left behind me, my body lying strangled on the floor. I ran toward my body and embraced it like a lover.”

Zie ook Stuck in A Book en Harriet Devine’s Blog

Kinderkleding

Frans Floris, Familieportret, Lier, Museum Wuyts-Van Campen en baron Caroly

Een beetje tot mijn eigen verbazing ben ik een verhaal aan het schrijven over Antwerpse families in de jaren 1560. Dan moet je natuurlijk ook weten hoe mensen er doorgaans bijliepen. Deze familie afficheerde in 1561 haar eendracht door muzikale harmonie met luit en virginaal; het hondje is een symbool van trouw, maar onder de tafel is ook een ichneumon te zien, een Egyptische faraorat. Mij interesseren nu vooral de kinderen. Wat droegen ze? Volwassenen in het zwart, kinderen in kleur. Maar wellicht zijn de kleintjes voorgesteld op hun zondags, in hun mooiste kleren. Wat droegen ze om buiten te ravotten?