We bleven zo lang mogelijk op het terras zitten met onze koffie en koekjes, tijdens het gerommel in de verte en toen de eerste druppels vielen. Plotseling stak de wind op, alles ruiste. “Nu begint het.” Binnen viel de electriciteit uit, gelukkig stonden er links en rechts kaarsen en een zaklamp klaar. Ik snelde naar boven om het schouwspel te bekijken. Vaalgele lucht, lila bliksems, watervallen gutsend uit de dakgoten. Een mot zocht beschutting tegen het venster. Het goede oude huis stond onwrikbaar pal terwijl alles rondom zwiepte, geselde en kraakte. Ik voelde me zo veilig als in een negentiende-eeuwse roman. Het onweer eindigde even abrupt als het begonnen was, vreemd hoe men dat gewaar wordt. We vertrokken, opgelucht omdat er geen schade was. Vlakbij de weg zag ik het. Iets wat er anders niet lag. Een omgewaaide struik? Nee, een halve boom. Witte vlekken tegen de zwarte stam, waar de hoofdtakken waren afgerukt. De tulpenboom, die begin deze maand na tien jaar voor het eerst heeft gebloeid, is verminkt, misschien verloren.
