Ik had nooit gehoord over de nacht van Sint-Jan – de nacht van 23 op 24 juni -, voordat ik Marie Gevers las. “De mooiste ronde vorm van juni is de nacht van Sint-Jan. Zij schuift haar licht langzaam langs de hele horizon. Misschien is het de trouwring van de lente en de zomer.” Juni is rijk aan de geur van bloeiende lindenbomen (die me ook hier in de stad overvalt) en van hooi. Maar nu de zomerzonnewende voorbij is, moeten we opletten. “Welnu, als de sneeuwvlinders de vluchtige symbolen van kerstmis zijn, dan symboliseert onze zeldzaamste zomervlinder in mijn ogen de nacht van de unieke ontmoeting tussen lente en zomer: de nymphalis Antiopa of Rouwmantel. Zijn dieppaarse vleugels zijn afgebiesd met wit. Een maanloze Sint-Jansnacht is ook fluwelig en afgeboord met licht. Een vage glans zwerft de hele nacht aan de horizon, want de zon strijkt langs de duisternis, in haar schuine loop van enkele uren.” Marie Gevers trekt haar besluiten: “De nacht van Sint-Jan is een nacht van verzaking. Vanaf nu moeten we afscheid nemen van alles wat het licht ons gegeven heeft; een voor een de vruchten eten die ons waren beloofd, en als ze slecht bevrucht of slecht gedragen zijn, als ze mislukt zijn, dan is dat maar zo! Het is te laat om te herbeginnen. Aangekomen op deze top van licht, van geuren, van overvloed, moeten we aanvaarden dat elke dag er ons voortaan iets van zal afnemen. […] Ja, de nacht van Sint-Jan, die onmetelijke, unieke nymphalis Antiopa, donkerblauw omlijnd met goud, is weggevlogen.”
Marie Gevers, Juin ou le solstice de l’été in Plaisir des météores ou le livre des douze mois, 7de editie, Parijs, 1938, p. 95; p. 113-115.
ik had de zonnewende eigenlijk nooit eerder met verzaking en afscheid geassocieerd – maar het is natuurlijk wel zo…
“Ainsi cette fête miraculeuse du solstice est une promesse d’obscurité, comme la fête de Noël est une promesse de lumière. Le soleil d’ aujourd’hui dit: Je pars, et le soleil du 21 décembre dira:Je reviens.”