OKV

okv2

Een plezierige herinnering: Bruegel signeren onder de altijd sprankelende blik van Clara-Serena Rubens. Voor de lezers van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen. Groene hoed afgezet, mouwen opgestroopt, Bic in de aanslag, kopje koffie erbij. In het verrassend mooie Augustijnenklooster van Gent.

okv1

De vrede-mens in het jaar 3000

vrede-mensch

Alles aan dit boek is verbijsterend. De schrijver draagt dezelfde naam als mijn overgrootvader en vader, maar behoort niet tot de familie. Theo Huet zou in 1927 de eerste Vlaamse detectiveroman hebben geschreven. Hij ontpopte zich tot collega van John Flanders. En in 1933 waagde hij zich aan science-fiction, met een parabel over een Antwerpse wetenschapper in het jaar 3000.

“Walter Kroes ontstak een nicotine-vrije sigaret. Sinds lang was door een verordening van de Europeesche Republiek het verwerken van ongezuiverde tabak verboden geworden.”

Walter Kroes skypet met zijn collega’s, spreekt  Esperanto, “de officieele voertaal in de Europeesche arbeidersrepubliek”, en bewondert het uitzicht over Antwerpen. “In het jaar 2788 was de beslissing gevallen om van Oud Antwerpen een moderne stad te maken. Een zwerm van duizend gespecialiseerde arbeiders streek neer op de Scheldestad neer om met den afbraak van oude en enge straten te beginnen. Aan de Noorderkant togen de slopers aan het werk om alles met den grond gelijk te maken. Zowel op den rechter als op den linkeroever werd het werk tegelijk aangevat. Zienderoogen verrees een nieuwe stad. Volgens het door het Komiteit van Stedenbouw bekroonde Douwestype, naar den befaamden Amsterdamschen bouwkundige, werden naar den stroom loopende 150 meter brede straten getrokken. Iedere straat vormde slechts één ontzaggelijken wolkenkrabber van 32 verdiepingen. Op afstanden van 200 meter werden doorgangen aangebracht om het autoverkeer te vergemakkelijken. In het midden van den breeden straatweg liep een met bomen beplantte laan voor voetgangers. De gevaren voor de voetgangers werden tot een minimum uitgeschakeld. Het oversteken van den rijweg was streng verboden. Onder de tunnels voor voetgangers liepen in alle richtingen de trams. […]

De breede glazen daken van de enorme complexen bleven voorbehouden voor het in den loop der eeuwen zoo sterk toegenomen luchtvaartverkeer. Bij het invallen der duisternis werden de 104 meter hooge glazen straten diffuus verlicht zoodat het nachtvliegen al even veilig was.

Behalve Antwerpens ontmantelden toren, die men van onder tot boven gerestaureerd had, was er geen enkel spoor van gebouwen uit het oude Antwerpen overgebleven. Het behoorde tot het verleden dat om het geliefhebber van een groep folkloristen en oudheidsminnaars krotwoningen, enge straten en scheefgezakte gebouwen bewaard bleven… enkel omdat ze oud waren.”

Dat belooft. En we zitten nog maar in hoofdstuk 1.

Theo Huet, De vrede-mensch in ’t jaar 3000! Toekomstroman, met voorwoord van den heer Jos Van Limbergen, Astronoom. Lid der astronomische genootschappen van Parijs en Potsdam, Uitgave De Techniek, Antwerpen, [1933].

Sint-Paulusstraat

Mooi, om in het Letterenhuis van Antwerpen een paar magnifieke gravures van Elskamp terug te zien; weer eens naar zijn borstbeeld te kijken zoals eertijds in zijn Volkskundemuseum. En terecht, al die belangstelling voor de Franstalige schrijvers van de Schelde: Verhaeren, Elskamp, Eekhoud. Escaut!, Escaut!, stap er eens binnen. Ik zag er tot mijn blije verwondering ook deze foto van mijn Elskamppocketje.

elskamp
Foto Nicolas Maeterlinck, in de expo Escaut!, Escaut!

Land van belofte

chrism

In Plato’s boek Symposium gaat het gesprek over de kracht van de liefde, of aantrekking. Een van de sterkste krachten in het universum, volgens de oude Grieken: liefde brengt atoom samen met atoom, liefde zorgt voor harmonie in macro- en microkosmos, liefde brengt de ziel van de mens tot wijsheid en inzicht. Het klinkt haast te mooi om waar te zijn, maar af en toe denk je dat Plato’s personages gelijk hebben en dat we niet genoeg stil staan bij alle effecten van aantrekking in ons leven. Waarom vallen sommige onooglijke puzzelstukken samen? Dat doorgronden we zelden. Waarom kocht ik in de loop der jaren de natuurboeken van Leo Senden op rommelmarkten? Onze huisinsecten. Mooie vlinders. Drama’s en idyllen in den vijver. De deken van Hoogstraten vertelt smakelijk over mieren, torren, muggen, plankton en kleine voorvallen uit zijn eigen leven. Zijn liefde voor de natuur spreekt uit elke bladzijde. Sendens boeken laten niets vermoeden van Sendens einde: politieke gevangene in het nazi-concentratiekamp Ellrich, na maanden van ontbering en mishandeling gestorven op 5 december 1944.

Mijn inleiding bij de schilderijen van Chris Meulemans, die de eenvoudige bladzijden van Senden tot een palimpseststructuur bewerkt. Uitkiest en gebruikt als drager voor schilderijen, met andere woorden. Ga dit weekeinde nog even kijken.

Tien charmes

charmes
Paul Valéry stierf net voordat hem de Nobelpijs zou worden uitgereikt, lees ik. In 1945. Valéry was voor mij altijd een naam op de achtergrond. Dankzij Paul Claes’ vieve vertaling van tien gedichten uit Valéry’s beroemdste bundel, ontdek ik de meest verfijnde en verleidelijke poëzie die ik sinds jaren las. Die Fransman zit sinds 1922 gewoon te flirten; maar wel op geniale wijze! Neem nu alleen al de eerste twee regels hier:

Quelle, et si fine et si mortelle
Que soit ta pointe, blonde abeille,
Je n’ai, sur ma tendre corbeille,
Jeté qu’un songe de dentelle.

Pique du sein la gourde belle,
Sur qui l’Amour meurt ou sommeille,
Qu’un peu de moi-même vermeille
Vienne à la chair ronde et rebelle!

J’ai grand besoin d’un prompt tourment:
Un mal vif et bien terminé
Vaut mieux qu’un supplice dormant!

Soit donc mon sens illuminé
Par cette infime alerte d’or
Sans qui l’Amour meurt ou s’endort!

In het Nederlands:

Welk ook, zo fijn en riskant,
Je angel zijn mag, blonde bij,
Ik bood als enige kledij
Mijn prille korf een droom van kant.

Prik van mijn borst de zoete rand
Vol liefdesdood of dromerij,
Zodat wat vermiljoen van mij
Op het rebelse vlees belandt.

Ik hunker naar een schicht van pijn:
Een felle, welgemikte flits
Werkt beter dan een traag venijn.

Zo zag ik graag mijn zinnen spits
Door ’t gouden sein wakker geschud
Waarzonder Liefde sterft of dut.

U denkt te weten waarover dit gaat? Over de poëtische inspiratie, dat spreekt toch voor zich.

En zo ben ik dankzij Paul Valéry, de man uit Sète, weer eens blij om een Europese te zijn.

Verkeersplan Utopia

verkeersplan
Probleem (Foto Het Nieuwsblad)

Gisteren zag ik hoe brandweerwagens zich vastreden in onze straat, door het nieuwe verkeersplan. Deze morgen is een parkeervak dicht bij de hoek gelukkig verwijderd. Bewoners hadden er al eerder op gewezen dat dit parkeervak voor problemen zou zorgen. Intussen staat een brandweerwagen een aanval van claustrofobie te krijgen in een parallelle straat. Het nieuwe verkeersplan lijkt er vooral op gericht te zijn bezoekers van Leuven vlot naar parkeergarages te leiden. Is er voldoende rekening gehouden met het comfort van de inwoners? De straten in onze buurt zijn al twintig jaar een lappendeken van asfalt, de trottoirs van Leuven zijn wijd en zijd berucht als enkelbrekers en spierverstuikers; nog een geluk dan dat we die trottoirs vaak amper kunnen bewandelen omdat ze vooral dienst doen als fietsenstort. (Als verstokte stadswandelaar geloof ik overigens niet langer in het imago van de fietser als zwakke weggebruiker. De voetganger, die staat op de onderste sport van de ladder. Dat vinden niet zozeer de automobilisten als wel de fietsers. Dan heb ik het nog niet eens over een vriendin die onlangs werd neergemaaid door een fietser die vluchtmisdrijf pleegde, maar wel ‘sorry’ riep. Een hele troost wanneer je achterblijft met een zwaar gekneusde knie en wang, ja antibiotica voorgeschreven krijgt tegen infectie.)

Kois

ravenstein
Koinobori in de Ravensteingalerij te Brussel

In de Brusselse Ravensteingalerij hangen deze mooie vissen. Een herinnering aan honderdvijftig jaar goede relaties tussen Japan en België, vermoed ik. Deze kois wapperen overal in Japan ter gelegenheid van Kinderdag op 5 mei. Een vrolijk gezicht in de anders zo sobere passage naar Bozar.

Daubigny

Maison Daubigny, Auvers-sur-Oise
Maison-atelier Daubigny, Auvers-sur-Oise

Charles-François Daubigny (1817-1878) leefde als God in Frankrijk: hij schilderde jarenlang de meest prachtige landschappen en kocht een bootje om rustig zijn geliefde rivieren te bevaren en nieuwe gezichtspunten te ontdekken. Wat wil een mens eigenlijk nog meer? De dochter van Daubigny leefde als de dochter van God in Frankrijk: haar vader beschilderde haar kamer met taferelen uit haar geliefde sprookjes en toen ze eenentwintig werd, voegde hij daar een fries met eenentwintig bloemenkransen aan toe. Ik vind het ontroerend. Lezend over de schilderschool van Barbizon kom ik overigens opnieuw Paul Huet (1803-1869) tegen, een naamgenoot die mooie Normandische landschappen vastlegde. Het zou niet slecht zijn om in zijn voetsporen te gaan zwerven. Tegelijkertijd doet al die openluchtschilderkunst de vraag rijzen: als schilders ons al zo lang attent maken op de schoonheid van het Europese landschap, waarom zijn we er dan toch zo slordig mee omgesprongen?

Luc Cromheecke en Bruno De Roover maakten een mooie strip over Daubigny en Van Gogh: De tuin van Daubigny. Nu in de boekhandel. Luc Cromheecke ontvangt maandag 10 oktober de Vlaamse Cultuurprijs in Bozar Brussel, waar ik een kleine causerie aan Daubigny wijd.