Artisjokappel

Helianthus tuberosus en aardperen
Helianthus tuberosus en aardperen

In 1605 zag de ontdekkingreiziger Samuel de Champlain in Canada hoe Indianen aardperen (knollen van de Helianthus tuberosus) aten. Hij nam enkele knollen mee naar Europa. Een paar jaar later kweekte de korzelige predikant Petrus Hondius al aardperen in zijn tuin op het buitengoed Moffeschans in Terneuzen. Hondius publiceerde in 1621 een lang gedicht over zijn lusthof, Dapes inemptae, of Ongekocht feestmaal. De aardpeer heet bij hem “artisjok onder de aarde”. Omwille van zijn tuin noemde men haar in ruimere kring ook Terneuzen-artisjok. In het Engels werd dit verbasterd tot Jerusalem artichoke. In Dodoens’ Cruydt-boeck (edities 1618 en 1644) heet de aardpeer de artisjok-appel van Terneuzen.
Dus die knoestige Zeeuwen verorberden in 1621 aardperen alsof het niets was, en ik heb ze zelfs nog nooit geproefd? Iets om over na te denken.

Tulpe bollen daer de sotten
heel op setten hof en hert
Eten wy om met te spotten
hoe seer haer dees spyse smert.
Knoesten die den Indiaen
ons verleent in asch gebraen
of gestooft op ons maniere
zyn by ons noch nieuw noch diere:
Als sy ons voor artichokken
In het winterich saizoen
die wy onder d’aerde plocken
Dienen en met lusten voen.
Dat die eerstmael in het land
zyn gekomen door myn hand
mogen wy ons beter roemen
dan de sotten met haer bloemen.

Petrus Hondius, Dapes inemptae of de Moufe-schans, dat is de soeticheydt des buyten-levens vergeselschapt met de boucken1621.
Foto via My Gardener’s Table.

Bloomsbury

BloomsburyCookbook_title_26523

Ha, Bloomsbury. Een paar sublieme romans, een enkele dichtbundel, dagboeken en brieven, schilderijen en dan ook nog de economische theorieën van John Maynard Keynes. (Als kunstenaar bevriend zijn met Keynes betekende dat je hem kon vragen om je centen voor je te beleggen, wat hij met vrucht deed.) Een buurt in Londen en portretten in de National Portrait Gallery. Die dingen ontdek je het eerst. Vervolgens kan je biografieën beginnen te lezen van alle leden van deze avontuurlijke Londense groep kunstenaars. En als je geluk hebt, geeft iemand je op een mooie vrijdag een boek cadeau waarvan je niet wist dat het bestond. “Bloomsbury is beroemd om zijn intellectuele en artistieke verwezenlijkingen, om sprankelende, zij het scherpe gesprekken, en om een bevrijdend negeren van maatschappelijke en seksuele conventies.” In de jaren 1920, waarde lezers. Actueler dan ooit, zou ik zeggen, nu beelden van onthoofdingen, kruisigingen en slavenhandel circuleren, en leden van een bepaalde Vlaamse elite breeduit in de kranten verkondigen dat Game of Thrones gerust Shakespeare kan vervangen en dat kunstenaars parasieten zijn.

Deels kookboek, deels ideeëngeschiedenis en kunstgeschiedenis, is een betere combinatie eigenlijk denkbaar? En nu het tijd wordt voor een hapje van het een of ander, zie ik dat recept voor ronde toast met gebakken champignons en ansjoviscrème plotseling wel zitten. Het recept hoort bij het hoofdstukje over de filosoof G.E. Moore. ” ‘Goede’ gemoedstoestanden en de ethische zoektocht van het individu naar waarheid en geluk waren uiterst belangrijk voor Moore, en deze ideeën legden de basis voor de Bloomsbury groep.”

Oogsten in november

mispel

Als de hele herfst werd gedistilleerd tot zijn essentie, dan zou dat deze dag kunnen zijn: grijs, nevelig, regen, scharlaken en oker gebladerte in de verte. De tuin inwandelen om mispels te oogsten lijkt plotseling wild romantisch. En er vallen vast heel wat vernuftige vergelijkingen te puren uit deze vruchten, die rijpen door de vorst. De buurmannen maken er confituur mee, ik streef naar chutney.

Officina

Officina clandestina, Leuven
Officina clandestina, Leuven

Na een moeilijke dag is het fijn om een restaurant te betreden en daar geheel onverwacht een boek van jezelf op de boekenplank aan te treffen. Ik ken mijn vermoeidheid die altijd somberheid met zich meebrengt, soms heeft de innerlijke mens allereerst restauratie nodig. Linzensoep en ravioli met boter en salie; en De Kunstkamer, tussen kranten, Tolkien, Aspe, Brown en Palmen. En iemand die zich de eerste zin van een verhaal herinnert, hoeveel dankbaarheid wekt dat op?

Limonade

Meng en pleng
Meng en pleng

Een limonaderecept uit Victoria Moores prachtig uitgegeven naslagwerk How To Drink:
Snij vier biologische citroenen in schijven. Leg ze in een karaf. Giet er 1,7 liter kokend water overheen. Suiker naar smaak. Laat afkoelen. Drink.

“It’s got more body and depth than a citron pressé, because the pith and peel are used.”

V. Moore, How To Drink, Londen, 2009, p. 172.

Koken als herenboer

Drink dit erbij. (Illustratie van John den Besten in de Nederlandse Artusi)
Drink dit erbij. (Illustratie van John den Besten in de Nederlandse Artusi)

Wat is dat oude kookboek van Pellegrino Artusi toch mooi geschreven en, in de Nederlandse vertaling, heerlijk geïllustreerd. Mijn oog viel op dit recept. Niet dat ik het daar ter plaatse ooit heb zien bereiden.

Dolce uit Firenze
Aangezien ik het gerecht in deze schitterende oude stad heb ontdekt en niemand de moeite had genomen het een naam te geven, heb ik de stoute schoenen aangetrokken en het Dolce Firenze genoemd. En als het vanwege zijn bescheiden aard niet genoeg eer doet aan deze illustere stad, dan kan het zich verontschuldigen met de woorden: ‘Verwelkom mij als huiselijk gerecht dat voor weinig geld uw tong zal strelen.’
Snijd het brood in dunne plakken, rooster ze heel even, besmeer ze nog warm aan beide kanten met boter en leg ze in een schaal die mooi genoeg is om het gerecht erin op te dienen. Bestrooi het brood met rozijnen en de geraspte citroenschil. Klop de eieren en de suiker in een kom schuimig, voeg de melk erbij en giet dit mengsel over de ingrediënten in de schaal. Zet de schaal op een treeft in de open haard met een zacht vuur eronder, leg het deksel van een veldoventje erop met vuur erbovenop en dien het gerecht warm op. Voor vijf personen moeten de hoeveelheden voldoende zijn. (100 g suiker, 60 g zeer fijn brood, 40 g sultanarozijnen, 3 eieren, boter, naar behoefte, 1/2 l melk, geraspte schil van 1 citroen)

Nog even een open haard, een treeft en het deksel van een veldoventje bij elkaar scharrelen.

Pellegrino Artusi, De wetenschap in de keuken en de kunst om goed te eten, vertaald door P. De Voogd en M. Geuzebroek, geïllustreerd door J. Den Besten, Bussum, 4de druk, 2001, p. 383.

Leve Henegouwen!

size_500_500_F10334I0093ZELOAZoals oorlogspiloten heb ik graag een stuk chocolade op zak bij wijze van noodrantsoen. En deze  tabletten van chocolaterie Dolfin uit Braine vervullen me met zoet patriottisme-light en gedachten aan de provincie waaruit mijn familie afkomstig is. Henegouwen, het aloude hartland van de ridderlijkheid. Lees Froissart er maar op na. Dankzij de etymologische uitleg op de verpakking weet ik nu bovendien eindelijk wat babelutte zoal kan betekenen, en dat cuberdon afgeleid zou zijn van cul de bourdon, hommelgat. Smakelijk!

Sofia

sophia 001Ooit zag ik in boekendorp Redu dit kookboek van Sofia Loren uit 1971. De wonderlijke cover bleek onvergetelijk, maar uiteindelijk belandde er een paar jaren later een herziene editie in de keukenkast. Celebritykookboeken zijn doorgaans te mijden; Sofia Loren heeft echter een mooi en bruikbaar werkje afgeleverd. In het dankwoord vertelt ze overigens al met verrassende eerlijkheid dat ze een aantal recepten heeft ontleend aan haar huishoudster, Livia Orlandi. Coniglio alle erbe (konijn met kruiden) en tonno fresco con funghi (verse tonijn met paddestoelen) behoren tot de favorieten, net als de pasta carbonara, pasta van de houtskoolarbeiders, heerlijk machtig met room, eierdooiers en pancetta (spek). De actrice leerde dit recept kennen tijdens de opnames van het hartverscheurende La Ciociara, in een bergachtige streek op enkele uren rijden van Rome. “De bergbewoners boden de cast en andere medewerkers een bepaalde pastaschotel aan, maccheroni alla carbonara. Deze pasta hadden ze zelf bereid. Hij bestond uit lange, dikke, massieve pasta die oneerbiedig strozzapretri (priesterwurgers) werden genoemd. Onze onvergelijkbare regisseur, Vittorio De Sica, en ik vroegen of we nog een tweede bord mochten opscheppen en ik zorgde ervoor dat ik de volgende dag werd uitgenodigd om te komen kijken hoe zij dit heerlijke recept bereidden. Sindsdien heb ik al vele malen bucatini alla carbonara gegeten. Dit recept is trouw aan de manier waarop de houtskoolarbeiders het bereidden, maar het zal helaas nooit meer dezelfde smaak hebben als het toen had.”

Een samenvatting: sauteer in een pan stukjes pancetta en takjes krulpeterselie. Klop in een schaal de eidooiers (1 per persoon), de zure room – of desgewenst lichtere ricotta – en de geraspte parmezaanse kaas door elkaar. Kook de pasta beetgaar, laat uitlekken, doe er het spek en peterselie en het roommengsel overheen. Goed mengen. Peper. Voilà. Opdienen met extra parmezaanse kaas.

S. Loren, Mijn lekkerste recepten en mooiste herinneringen, ingeleid door G. Armani, vertaald door J. Hetebrij, Aartselaar, 2005?, p. 72-74.