Flemish bohème

Een koerier bracht een boek aan huis. Coming Home, van de Phoebus Foundation. De Engelse vertaling van de catalogus van Oer. Ik blader langs de mooie afbeeldingen.

In het Engels lijkt een tekst die je geschreven hebt nieuw, anders, van iemand anders. Maar het gaat nog altijd grotendeels over Gustave Van de Woestyne en zijn wonderlijke memoires. “Ge moogt bohemer zijn,’ zei zijn moeder, “maar ge moogt toch niet overdrijven.” Wijze vrouw.

“Anno Domini 2020: we’re being driven by social media and mixed media; by social unrest, fear of the future; by the feeling of being poorly paid and deskbound or fodder for the cultural sector, the polite term for the entertainment industry.”

Ja, het lijken nu woorden van iemand anders, maar ik sta er pal achter.

Veel te schilderen

“Ik keek rondom mij en zag dat er veel te schilderen was.” Die zin uit de memoires van Gustave Van de Woestyne heb ik altijd onthouden. Veel meer woorden maakt hij in zijn autobiografie niet vuil aan het uiteenzetten van zijn kunstzinnige ideeën.

Jaren geleden vond ik in een antiquariaat de lelijke, slordige uitgave uit 1979 van Van de Woestynes memoires: toch een kostbaar boek, door de schijnbaar naïeve, meeslepende herinneringen van de meester aan zijn broer Karel, de dichter, en aan de kunstenaarskolonie van Sint-Martens-Latem. Dat werd dan een hoofdstukje in Oud papier. Nu brengt het Davidsfonds tot mijn vreugde een nieuwe, verzorgde uitgave van het Memento op de markt, met een boeiende inleiding en nawoord, verklarende noten en een personenregister. En dus kunt u in alle rust genieten van dit juweeltje, dat de status van klassiek werk verdient. Misschien wenkt daarna een museum, om die fameuze schilderijen van Gustave eens aandachtig te gaan bekijken. Dat heeft bij mijn weten nog niemand zich beklaagd.