Black en Max

NellyDegouy-2

“Wat ontdekten ze niet al, Black met zijn fijne neus, en Max met de ogen. Sporen van het fluwijn en het fret, de dwaze sprongen van het eekhorentje, het wiegelend loopje van de wezel… En ontelbare vogelpootjes, het trippelen van de mussen en de merels, terwijl het waterhoentje bij het lopen het ene pootje voor het andere zet, zoals de mensen. Zij ontdekten er hele slierten. In de bocht van de Ru had ten slotte de vlucht van het everzwijn een diep sneeuwspoor nagelaten.”

Marie Gevers en haar hooglijk ontwikkelde zintuig voor de natuur, het verveelt nooit, ook niet in kinderlijke kerstverhalen.

(Illustratie van Nelly Degouy in: Marie Gevers, En zie, de sterre bleef staan, vertaald door Ernest Claes, Brugge, 1950.)

Kerstmis, herberg

Prent van Nelly Degouy voor 'De Ster' Van Marie Gevers
Prent van Nelly Degouy voor ‘De Ster’ Van Marie Gevers

Een mooi simpel kerstverhaal, De Ster van Marie Gevers. De oostenwind waait, het begint te ijzelen in de kerstnacht en een aantal reizigers zoekt beschutting in een herberg. De geruite kinderjurk, de gloeiende Leuvense stoof, de dampende kop koffie.

En zie

En%20zie___%20de%20sterre%20bleef%20staan%20web

Een onverwacht uitstapje naar de Antiquarenbeurs in Mechelen leverde een mooie aanvulling op van mijn verzameling Marie Gevers. Kerstverhalen. Vroeger schreven schrijvers ze moeiteloos, terwijl het mij een lastig genre lijkt. Maar ik lees ze graag. En de illustraties van Nelly Degouy ogen warm en sfeervol.

Centenaire

Ik doorblader het nummer van Le Thyrse dat gewijd werd aan de honderdste verjaardag van Max Elskamp. 1962. De Koloniale Loterij bestond nog en een bladzijde met reclame prijst vacances en Belgique aan. Ik lees verwonderd over een bepaald Franstalig flamingantisme, tout aussi annexioniste que l’autre – waarmee de schrijver bedoelt dat Elskamps Waalse voorouders wel eens buiten beschouwing worden gelaten. En Marie Gevers herdacht zeer concreet Elskamps geboortedag, 5 mei 1862.

“Om ter herinnering aan de dichter zijn geboortedag nauwkeurig te evoceren, heb ik mij gewend tot de geleerde meteoroloog Star, die mij welwillend de volgende aanwijzingen bezorgde:

Het geboortehoogtij van Max Elskamp op 5 mei 1862 vond plaats om 8.06 u. Mensen die nooit aan de oever van een stroom hebben gewoond weten niet wat dat woord betekent: hoogtij! Zeker, men is ongerust op de dagen van zwaar weer wanneer de opstuwing van het water dreigende vormen aanneemt; maar wat een vreugde op de zonnige hemelsblauwe dagen! De hemel wiegt breeduit op de oevers, er weerklinkt levendig gekabbel langs de stenen van de kaden en er heerst een koortsachtige bedrijvigheid in de haven. De sirenes loeien of fluiten, want de geladen schepen vertrouwen zich toe aan de stroming die hen naar het estuarium zal voeren, en de schepen die aangevoerd worden door de stroom meren aan en werpen de ankers uit. Welnu, in 1862 behoorde de maand mei tot de mooiste van de eeuw en de 5de en de 6de mei tot de warmste dagen van de maand. ”

De meteoroloog Star, wat fascinerend. Glimlachen doe ik ook om deze mededeling, van Emma Lambotte: “Elskamp woonde (hij stierf er) in een groot herenhuis op de Leopoldlei die later Belgiëlei werd genoemd. De dichter liep niet hoog op met deze naamsverandering en zocht een compromis: Leopold van Belgiëlei.”

De nacht van Sint-Jan

Ik had nooit gehoord over de nacht van Sint-Jan – de nacht van 23 op 24 juni -, voordat ik Marie Gevers las. “De mooiste ronde vorm van juni is de nacht van Sint-Jan. Zij schuift haar licht langzaam langs de hele horizon. Misschien is het de trouwring van de lente en de zomer.” Juni is rijk aan de geur van bloeiende lindenbomen (die me ook hier in de stad overvalt) en van hooi. Maar nu de zomerzonnewende voorbij is, moeten we opletten. “Welnu, als de sneeuwvlinders de vluchtige symbolen van kerstmis zijn, dan symboliseert onze zeldzaamste zomervlinder in mijn ogen de nacht van de unieke ontmoeting tussen lente en zomer: de nymphalis Antiopa of Rouwmantel. Zijn dieppaarse vleugels zijn afgebiesd met wit. Een maanloze Sint-Jansnacht is ook fluwelig en afgeboord met licht. Een vage glans zwerft de hele nacht aan de horizon, want de zon strijkt langs de duisternis, in haar schuine loop van enkele uren.” Marie Gevers trekt haar besluiten: “De nacht van Sint-Jan is een nacht van verzaking. Vanaf nu moeten we afscheid nemen van alles wat het licht ons gegeven heeft; een voor een de vruchten eten die ons waren beloofd, en als ze slecht bevrucht of slecht gedragen zijn, als ze mislukt zijn, dan is dat maar zo! Het is te laat om te herbeginnen. Aangekomen op deze top van licht, van geuren, van overvloed, moeten we aanvaarden dat elke dag er ons voortaan iets van zal afnemen. […] Ja, de nacht van Sint-Jan, die onmetelijke, unieke nymphalis Antiopa, donkerblauw omlijnd met goud, is weggevlogen.”

Marie Gevers, Juin ou le solstice de l’été in Plaisir des météores ou le livre des douze mois, 7de editie, Parijs, 1938, p. 95; p. 113-115.

Galanthus nivalis

In Plaisir des météores, haar mooie boek over het Belgische weer, beschreef Marie Gevers de zeven voortekens van de lente in februari. Het eerste is het sneeuwklokje.

Sneeuwklokje, uit O.W.Thomé, 'Flora von Deutschland, Österreich un der Schweiz', 1885
Galanthus nivalis – sneeuwklokje

“Kleine groene lansen, gekliefd met wit, doorboren de donkere humus, en op plaatsen waar de lichte dode bladeren een sterkere plant hebben beschut, rijst zelfs al een stengel, de kleine vleugel klimt, en aan het uiteinde van een tere groene draad wiegt de bloem in de knop, een delicaat wit ei, gelegd door de eerste welwillende regen. Plaats het uiteinde van de stengel tussen de lippen en pluk met de punt van de tong een ondefinieerbare smaak, een beetje rins, een beetje bitter, bescheiden en als verbaasd.”

Marie Gevers, Plaisir des météores ou le livre des douze mois, Antwerpen, 1968.