In Plaisir des météores, haar mooie boek over het Belgische weer, beschreef Marie Gevers de zeven voortekens van de lente in februari. Het eerste is het sneeuwklokje.

“Kleine groene lansen, gekliefd met wit, doorboren de donkere humus, en op plaatsen waar de lichte dode bladeren een sterkere plant hebben beschut, rijst zelfs al een stengel, de kleine vleugel klimt, en aan het uiteinde van een tere groene draad wiegt de bloem in de knop, een delicaat wit ei, gelegd door de eerste welwillende regen. Plaats het uiteinde van de stengel tussen de lippen en pluk met de punt van de tong een ondefinieerbare smaak, een beetje rins, een beetje bitter, bescheiden en als verbaasd.”
Marie Gevers, Plaisir des météores ou le livre des douze mois, Antwerpen, 1968.
Wat zijn die andere zes voortekens? Ik gok op de ooievaars in Planckendael.
Met vriendelijke groet,
Hilarius Bookmarker
Het zijn allemaal voortekens die Gevers in haar tuin in Edegem kon waarnemen. Nummer 2 is harde regen uit het noordwesten, nummer 3 de eerste zang van de merel, nummer 4 het water dat tot leven komt door de stijging van de temperatuur, met larven, poppen, eieren (Gevers had een mooie vijver), nummer 5 het eerste warme uurtje, begeleid door zang van de lijster, nummer 6 de wilgenkatjes, nummer 7 de geur van nieuw gras, die voor het eerst ook ’s nachts blijft hangen. Die laatste beschrijft ze heel mooi en subtiel. Het is een ouderwets boek, maar een dat je beter doet opletten.
Met vriendelijke groet,
Leen Huet