12 dagen

De twaalf dagen met kerstmis VK

Misschien tellen de Britten anders: zij spreken over the twelve days of Christmas. Ze wijdden er zelfs een bekend liedje met stapelvers aan: On the first day of Christmas, my true love gave to me / a partridge in a pear tree… Een patrijs in een perenboom? Ik zou het een leuk cadeau vinden. Twee jaar geleden bracht Uitgeverij Christofoor een vertaling van het lied uit, mooi verlucht met ontwerpen van William Morris, bewerkt door Liz Catchpole. En Jan Rot zorgde voor een Nederlandse versie van het lied, versie die u hier kunt beluisteren.

Zesde Kerstdag

DSC_0786Het is nog maar de zesde Kerstdag, dus ik kan u nog kerstwensen sturen. Een paar jaar geleden was het een hele opluchting voor me om te vernemen dat het Kerstfeest eigenlijk dertien dagen duurt, tot 6 januari namelijk.  Dat geeft wat ruimte. Op Kerstavond was ik bij mijn naasten en dan is het goed. De arendsogen onder u zullen in de stoet mogelijk de allereerste automobiel ter wereld herkennen, in 1886 bestuurd door Carl Benz.  In 1888 gebruikte zijn echtgenote Bertha een nieuwe versie met vier wielen voor de eerste lange autorit op aarde.

Wiegelende maan

DSC_0769.jpgIn de Sint-Romboutskathedraal hangt een schaalmodel van de maan, gebaseerd op Nasa-foto’s van het oppervlak van het hemellichaam.

Het is een wonderlijke toevalligheid, dat ik door Mechelen wandel en die maan tegenkom, terwijl ik ook het boek koop over Merricat, die ervan droomt om op de rug van een gevleugeld paard naar de maan te vliegen en daar te blijven wonen. In een blauw huis. Voor altijd gelukkig.

DSC_0765

Altijd in het kasteel

DSC_0774In de donkere tijd donkere verhalen lezen, het heeft wel iets. Bij het licht van intussen drie kaarsen. We have always lived in the castle van Shirley Jackson (uit 1962) is een ontdekking voor me. Met de achttienjarige Mary Katherine, alias Merricat, als verraderlijke, onrustbarende verteller en verzwijger.

Advent

DSC_0309Door drukte bleef de adventskrans simpel. Bij het licht van het eerste kaarsje las ik met veel plezier over moorden onder de maretak. En maakte kennis met advocaat Rumpole, een werkelijk fantastische creatie van John Mortimer.

Jan van Eyck en Mevrouw Renaissance

Het_Lam_Gods_van_de_gebroeders_van_Eyck_in_de_Sint_Bavo_te_Gent_Rijksmuseum_SK-A-4264.jpeg
P.F. De Noter, Het Lam Gods in Gent, Rijksmuseum, Amsterdam

Voor OKV schrijf ik een extra nummer over de komende Van Eycktentoonstellingen. Een mooie gelegenheid om mijn ogen weer eens de kost te geven met de wonderlijke details van misschien wel het belangrijkste schilderij op Belgische bodem, het Lam Gods. Als we vandaag naar dat werk kijken, treden we in de voetsporen van duizenden mensen voor ons. Zoals Pieter Bruegel. Of de jonge Mayken Verhulst, zelf ook een schilder. In Mevrouw Renaissance beschrijft ze haar kennismaking met het Gentse veelluik zo:

“Zuster Magdalene had het Lam Gods een keer gezien, vooraleer ze intrad. Toen had ze in de menigte snel een paar schetsen gemaakt. Ze toonde mij die. Een rij martelaressen met lange loshangende haren, en palmtakken in hun hand. Zo elegant als die waren!  En de Lieve Vrouw, met een kroon vol lelies en rozen en een boek in haar handen. Zuster Magdalene had de namen van de opvallendste kleuren er inderhaast bij genoteerd. Ultramar, las ik. “Ultramarijn. Dat pigment komt van ver over de zee,” legde Magdalene uit. “De vindplaats is nog àchter het Ottomaanse Rijk, in een land waar ik de naam niet van ken. Dus het kost veel om het naar Venetië te krijgen, en van Venetië naar hier. Het is het mooiste blauw van de wereld. Hier in het klooster gebruiken we het niet. Het is te duur. Te werelds voor ons. Met nederige kleurstof kunnen wij toch ook mooie dingen maken?“

Vader nam ons op Pinksterdag mee naar Gent. Een kanunnik opende traag de luiken, zich goed bewust van het effect, blasé. Ik had opeens een lichaam vol ogen willen hebben, zoals die reus Argus uit de antieke verhalen. Ik zag de geschilderde grassen, de geschilderde madelieven en de witte pluizenbollen van paardenbloemen. Zelfs dat onkruid stond erop! Dus in de hemel zouden ook paardenbloemen mogen bloeien. Ik zag de Lieve Vrouwe in haar blauwe , Sint-Jan in zijn groene, en God de Vader in zijn rode mantel. Onze Vrouwe las in een boek, dat zeker verlucht moet zijn geweest, want het was in een beschermende doek gehuld en de bladwijzer was bezet met parels. En toen stokte mijn adem, want ik zag Adam bloot en levensgroot, met haren onderaan zijn buik, en Eva met borstjes die precies groot genoeg waren, en met een geknobbelde vrucht in haar hand. Wat een mooie voorouders hadden wij!”

http://closertovaneyck.kikirpa.be/ghentaltarpiece/