Los quartos de billion

Maarten de Vos, De vierschaar vand e Brabantse Munt, 1594, Antwerpen, Rockoxhuis
Maarten de Vos, De vierschaar van de Brabantse Munt, 1594, Antwerpen, Rockoxhuis

Een Europese staat dreigt failliet te gaan? Rubens wist meer af van dat fenomeen dan wij. Op 22 april 1627 schreef hij aan Pierre Dupuy in Parijs:

“Nu komen wij bij het onderwerp van uw brieven. Ten eerste is uw uitleg over de algemene nooddruft [Vooral de Turk heeft geen cent in reserve en de koning van China staat er niet beter voor] en armoede der heersers, niet alleen in Europa, maar in bijna heel de wereld, van groot belang. Ik heb er ontelbare keren aan gedacht, omdat het ongelooflijk lijkt dat alle christelijke vorsten tegelijkertijd in dezelfde nood verkeren, zodat niet alleen hun inkomsten met schulden beladen en verpand zijn, maar dat zij zelfs met moeite nieuwe middelen kunnen vinden om adem te blijven halen en hun kredietwaardigheid te verlengen, die reeds zo geslonken is dat haar geen lang leven meer beschoren lijkt. Gelooft u alstublieft dat ik niet schrijf uit overmoed, en dat de listen van dit hof niet voor ons, maar voor het volk bestemd zijn. Het staat onbetwijfelbaar vast dat men een nieuwe lening [maar zelfs het bedrag van twee en een half miljoen is te weinig voor onze noden] heeft afgesloten bij de bankiers van Genua en Lucca. Ik zou u kunnen schrijven over de details van de transactie, en hoeveel wij in deze stad moeten betalen, indien dat ons vak was, maar ik betwijfel niet dat u werd ingelicht na uw brief van de 16de, want een transactie die door zovele handen moet gaan kan men ontkennen noch verhullen. Met deze lening wordt het decreet geannuleerd of tenminste verschillende jaren uitgesteld. Indien ik een van die makelaars was, zou ik genoeg hebben aan de dreiging en de slag niet afwachten.
In Spanje heeft men een wel heel bijzondere methode om de nakende totale instorting van het rijk af te wenden, met los quartos de billion, waarbij de munt voor driekwart van zijn waarde wordt gedevalueerd, met de belofte dat de eigenaars in vier jaar zullen worden vergoed voor de gehele waarde. Ik kan dit moeilijk geloven [toch neemt men het voor waar aan] en om de waarheid te zeggen heb ik ook de afkondiging nog niet gezien. Maar om terug te keren naar de armoede van de vorsten, ik kan mij niet anders voorstellen dan dat de rijkdommen van de wereld zich in de handen van particulieren bevinden en dat dit de openbare armoede veroorzaakt, zoals ook de breedste stroom droogvalt wanneer hij zich opsplitst in vele riviertjes. Daarbij, het economische systeem van bijna alle heersers is zo slecht en de wanorde zo groot dat men moeilijk iets kan verbeteren. Een koopman of gelijk welke huisvader wiens financiën eenmaal in wanorde zijn geraakt, geraakt daar zelden nog uit, maar bezwijkt onder het gewicht van zijn schulden en eindigt geruïneerd, want naarmate zijn krediet daalt, neemt de interest toe. Weliswaar hebben de vroegere decreten van de koning van Spanje, door de rente te beperken, die monarchie enigszins in leven gehouden, omdat men 30 tot 40 percent rente aanrekende, en meer in tijden van nood. [Zelfs een rente van vijf procent resulteert in een ongelooflijk bedrag.]”

P.P. Rubens, Brieven, samengesteld door L. Huet, Antwerpen, 2015, p. 170-171.

Het prentje: rechtspraak in de Brabantse Munt, zeg maar de Nationale Bank van Brabant. We zien onder meer Vrouwe Justitia en Mozes met de Tafelen der Wet.

Waterloo in Gent

“Op de 18de juni 1815, tegen de middag, verliet ik Gent langs de Brusselse poort; ik ging alleen wandelen op de steenweg. Ik had de Commentaren van Caesar meegenomen en ik vorderde traag, verdiept in mijn lectuur. De stad lag al een mijl achter me toen ik een dof gedruis meende te horen. Ik bleef staan, keek naar de bewolkte lucht, overwoog of ik verder zou gaan dan wel terugkeren naar Gent uit vrees voor het onweer. Ik spitste mijn oren; ik hoorde enkel de kreet van een waterkieken tussen het riet en het luiden van een dorpsklok. Ik vervolgde mijn weg; na nog geen dertig stappen herbegon het gedruis, nu eens kort, dan weer lang, en met ongelijke intervallen; soms slechts merkbaar aan het trillen van de lucht, dat zich voortzette in de aarde van die onmetelijke vlakten, zo ver was het verwijderd. Deze donderslagen, minder luid, minder golvend, minder samenhangend dan die van een onweer, deden me denken aan een gevecht. Ik zag een populier aan de rand van een veld met hop. Ik stak de weg over en leunde tegen de stam, met mijn gezicht in de richting van Brussel gewend. De zuidenwind wakkerde aan en en droeg nu duidelijker het geluid van de artillerie. Die grote, nog naamloze strijd, waarvan ik de echo’s opving aan de voet van een populier, en waarvoor een dorpskerk de doodsklok luidde, was de slag van Waterloo!”

Opnieuw bevond François-René de Chateaubriand zich ver van de plaats waar de zaken werkelijk werden beslist. “Omdat de hemel u neergooit waar hij wil.”

Feest

GB1Weken, zelfs maanden voorbereiding. Schuren, schaven, schilderen; wieden, hakken, rijven; schrijnwerker, loodgieter, traiteur, leveranciers, kleren, bloemen, buren die komen paleren en palaveren. En dan een paar heel mooie uren.

Ochtend na tuinfeest
Ochtend na tuinfeest

Goud

bruiloft-1

Mijn ouders, sinds mei vijftig jaar getrouwd. Er is zoveel te vertellen, dat ik er sprakeloos van word. Wij zijn er dus gedrieën nog steeds, net als de stoelen en tafel op de foto, het schilderij en zelfs, meen ik, de servetten. Ja, ook het kinderjurkje bestaat nog.

We

“We drinken wel best halfvolle of magere melk”, hoor ik een journaliste verkondigen in het ochtendjournaal. De bevolking is hoger opgeleid dan ooit tevoren en toch worden we allemaal voortdurend aangesproken op een fröbeltoontje. Klik. Radio uit.

(Foto via Grassrootsy)