Lamartine

Th. Chassériau, Portret van Alphonse de Lamartine, 1844, Musée du Louvre.

Dans la nuit éternelle emportés sans retour,

Ne pourrons-nous jamais sur l’océan des âges

               Jeter l’ancre un seul jour?

Ja, zo schreef monsieur de Lamartine, mijn moeder kende dat gedicht uit haar hoofd. Zij toonde ons in een tijdschrift het portret van de dichter die, meen ik, enkele jaren lang de mooiste man van Frankrijk moet zijn geweest. Dat tijdschrift zal hier ook nog wel ergens liggen. Hij was de uitvinder van de romantiek, monsieur de Lamartine, ik zou nog altijd zeggen dat dat toch niet niks is.

(Geïnspireerd door de beide cahiers van Elias schreef ik een verhaal. Ik meen dat de moeder van Maurice Gilliams vooral van de poëzie van Musset hield, maar ach, als schrijver mag je overal je eigen favorieten binnensmokkelen.)

Cahiers

Iedere keer wanneer je het herleest, ontdek je een ander boek.

Gilliams verloochende later het “tweede cahier” van Elias, zo perfectionistisch was hij.

Ik heb het toch met bewondering gelezen. En ik bleef haken aan deze zin: “Doch de eenzaamheid is beter dan een kus; want wie weet hoe hij bemind wil zijn?”

Natste zomer sinds 1833

“De eerste de beste vrouwemantel roof ik van de kapstok; warm en goed wikkel ik er mij in, mijn kop veilig weggedoken, zoodat ik door een spleetje naar buiten kijk. Gebukt sluip ik weg onder het venster van de huiskamer; ik ben naar de beek onderweg. Als ik in de plassende regen sta heb ik misschien spijt van mijn avontuur; ik begin iets uit te denken om mijzelf ongelijk te geven, en toch blijf ik buiten om mijn ongedurigheid te verdubbelen. Onder de mantel heb ik het gauw benauwd gekregen; mijn hoofd zoekt naar regen en wind; op een omzien dool ik als een zwervend blad over het landgoed en met de wegen houd ik geen rekening meer.”

Men spreekt veel over Gilliams’ gezochte taal en beschrijvingen van ijselijke zelfkwelling. Maar als zijn boek Elias zoveel mensen blijft aanspreken, dan moet dat zijn omdat lezers iets herkennen in zijn verhaal over de kindertijd. En dat ‘iets’ is misschien die ontdekking en dat onderzoek van sensaties, van gewaarwordingen, die toegespitste aandacht voor kleine gebeurtenissen, die de wereld van het kind uitmaken.

Hoe dan ook, vandaag herken ik me in deze enkele zinnen uit Elias of het gevecht met de nachtegalen, al roofde ik dan geen willekeurige vrouwemantel maar een plastic regencape van de kapstok, en ontweek ik huiverend tientallen naaktslakken op het fietspad.

M. Gilliams, Elias of het gevecht met de nachtegalen, bezorgd en uitgeleid door Filip de Ceuster, Polis, Kalmthout, 2017, p. 40.