Zevenhonderd

Claire Bretécher en Theresa van Avila
Claire Bretécher en Theresa van Avila

Mijn favoriete uitspraak in Claire Bretéchers La vie passionnée de Thérèse d’Avila (1980). De heilige vertelt haar wereldse vriendin, tien jaar getrouwd en voor de vijftiende keer zwanger, dat een vrouw in de zestiende eeuw haar verstand moet gebruiken. Wie de Zurbarantentoonstelling in het PSK gaat bezoeken, zal ook plezier beleven aan dit fantastische stripalbum. Ik bespreek het voor mijn column Heldinnen in de volgende Stripgids.

(Mijn zevenhonderdste bericht.)

Theresa

9782505000549_cg

Mijn ouderwetse agenda herinnert me niet, zoals mijn nieuwerwetse agenda’s jarenlang deden, aan een Hindoefeest of boeddhistisch ritueel, maar aan Europese voorvallen. Vandaar wat volgt.

Wat me nog het meest verbaasde in George Eliots klassieke roman Middlemarch (1871), was de inleiding.
“Who that cares much to know the history of Man, and how the mysterious mixture behaves under varying experiments of Time, has not dwelt, al least briefly, on the Life of Saint-Theresa, has not smiled with some gentleness at the thought of the little girl walking forth one morning hand-in-hand with her still smaller brother, to go and seek martyrdom in the country of the moors? Out they toddled from rugged Avila, wide-eyed and helpless-looking as two fawns, but with human hearts, already beating to a national idea; until domestic reality met them in the shape of uncles, and turned them back from their great resolve. That child-pilgrimage was a fit beginning. Theresa’s passionate, ideal nature demanded an epic life: what were many-volumed romances of chivalry and the social conquests of a brilliant girl to her? Her flame quickly burned up that light fuel; and, fed from within, soared after some illimitable satisfaction, some object which would never justify weariness, which would reconcile self-despair with the rapturous conscience of a life beyond self. She found her epos in the reform of a religious order.
That Spanish woman who lived three hunderd years ago was certainly not the last of her kind. Many Theresas have been born who found for themselves no epic life wherein there was a constant unfolding of far-resonant action; perhaps only a life of mistakes, the offspring of a certain spiritual grandeur ill-matched with the meanness of opportunity.” En dan volgt een roman over zo’n bevlogen en begaafd meisje uit de negentiende eeuw, dat veel had kunnen doen in de wereld, maar uiteindelijk gewoon trouwde en kinderen kreeg en het huishouden regelde.
Het stemt haast vrolijk, dit onverwachte gebeuren. Een protestantse vrouw stelt melancholiek vast dat het katholicisme vrouwen aanzienlijk grotere kansen op maatschappelijke impact en spiritueel leiderschap bood dan de reformatie? Daar hoor je zelden wat over.

Daar komt bij dat Theresa niet alleen zelf een doeltreffende schrijfster was, maar bovendien de onnavolgbare Claire Bretécher heeft geïnspireerd tot hilarische meesterwerkjes. Misschien dan vandaag eens te herlezen.

Verlegenheid

Dat George Eliot een meesterpsychologe is, ervaar ik telkens wanneer ze plotseling, zelfs terloops, een helder licht laat stralen over zaken waar ik nooit bij heb stil gestaan.
“The brief impersonal conversations they had together were creating that peculiar intimacy which consists in shyness.”
De bijzondere vorm van intimiteit die bestaat uit verlegenheid? Inderdaad, die is er ook. Als lezer die een kindertijd van verpletterende algemene verlegenheid achter zich heeft, had ik verlegenheid echter nooit in verband gebracht met een vorm van intimiteit, slechts met het kwellende gevoel afgesneden te zijn.

Of moet shyness hier vertaald worden als schuchterheid?

Gelukkig zorgt het Griekse koor van de roman, Mrs. Cadwallader, voor een lichtere toon, wanneer zij het bijvoorbeeld heeft over huwelijksreizen. “Mrs. Cadwallader zegt dat het onzin is, mensen die samen een lange reis maken wanneer ze trouwen. Ze zegt dat ze elkaar dan ontzettend beu worden en niet eens comfortabel kunnen ruziemaken, zoals thuis.”

De BBC heeft Middlemarch in 1994 verfilmd als serie. Misschien moet ik een kopij zien te bemachtigen en de personages bekijken terwijl ze gehuld zijn in vlees en bloed en textiel?

George Eliot, Middlemarch, Penguin Classics, 2011, p. 266; 277.

Het fanatisme van medelijden

George Eliot, geschetst door Samuel Lawrence

Dorothea: ‘It spoils my enjoyment of anything when I am made to think that most people are shut out from it.’

‘I call that the fanaticism of sympathy,’ said Will, impetuously. ‘You might say the same of landscape, of poetry, of all refinement. If you carried it out you ought to be miserable in your own goodness, and turn evil that you might have no advantage over others. The best piety is to enjoy – when you can. You are doing the most then to save the earth’s character as an agreeable planet. And enjoyment radiates. It is no use to try and take care of all the world; that is being taken care of when you feel delight – in art or in anything else. Would you turn all the youth of the world into a tragic chorus, wailing and moralizing over misery?’

George Eliot, Middlemarch, Penguin Classics, 2011, p. 219.

George en Coralie

Het is een vorm van geluk om aan een nieuwe roman van George Eliot te beginnen; en toch moet ik na vijftig bladzijden al een soort schroom overwinnen, want het is hard labeur, haarscherp te observeren hoe een veelbelovend jong meisje met even onschuldige als dodelijke precisie de meest verkeerde man uitkiest om mee te trouwen. En nog iedere week, daar twijfel ik geen seconde aan, kiezen veelbelovende jonge meisjes de verkeerde persoon in hun leven, en veelbelovende jongemannen doen hetzelfde. Wel, het pleit voor George Eliot dat ze me na de eerste alinea al van haar hoofdpersoon heeft leren houden, zodat ik bezorgd afwacht wat er met Dorothea zal gebeuren, nu dat ellendige huwelijk aanstaande is.

Gelukkig verlicht de schrijfster mijn onrust met een komisch personage dat fungeert als Grieks koor – Mrs. Cadwallader, die bij haar entree al memorable uitspraken doet als: “Altijd een paar korrels gezond verstand in een ons gierigheid. Gierigheid is een uitmuntende eigenschap voor families – het is de veilige kant voor krankzinnigheid om op te landen.” Deze vrouw is een sociologisch genie, denk ik dan. “Die milde types kunnen geen azijn van wijn onderscheiden tot ze die doorgeslikt hebben en kolieken krijgen.” Inderdaad.

Het moet gezegd, Penguin heeft zijn Classics in prachtige nieuwe kostuums de wereld ingezonden. De volmaakte omslag van mijn Middlemarch is te danken aan Coralie Bickford-Smith, en deze foto van haar tussen haar ontwerpen vind ik betoverend.

(Mijn driehonderdste bericht; ik vier het met een glas goede wijn en bladzijden George Eliot)

MEW

Weg met de tirannie van Wikipedia, dacht ik, weg ermee! Weg met de idee dat Pieter Bruegel op het flikkerende beeldscherm zes regels krijgt en Britney Spears zesduizend, genoeg met die onzin. Ik nestel me op de sofa en open de encyclopedie – de enige die ik nog binnen handbereik heb, want de drie encyclopedieën die mijn jeugdjaren sierden (waarvan er een vierdelige speciaal voor jonge lezers was geschreven en geïllustreerd) bevinden zich elders.
En het doet goed, op dat onmiskenbare glanspapier iets rustigs over Mary Ann Evans te vernemen. Voortbladerend ontdek ik een zeventiende-eeuws Grieks meesterwerk, de ridderroman Erotokritos (‘Door de liefde beproefd’) en terugbladerend kom ik ook nog Chesterton, Chénier en Chaucer tegen. En ik denk terug aan die volkomen verdwenen figuur uit het dagelijks leven: de encyclopedieverkoper.

Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, deel II, C-E, gezet in Gent en gebonden in ’s Gravenhage, 1964. (Met dank aan Ben Hoffschulte en antiquariaat Procopius)

Geesten

Detail van Botticelli’s Primavera (Giacomo Brogi, 19de eeuw)

Ah, George Eliot en Romola.

“The light can be a curtain as well as the darkness.”

“… at a time when Fra Girolamo was teaching the disturbing doctrine that it was not the duty of the rich to be luxurious for the sake of the poor.”

“Pico della Mirandola, once a Quixotic young genius with long curls, astonished at his own powers and astonishing Rome with heterodox theses; afterwards, a more humble student with a consuming passion for inward perfection, having come to find the universe more astonishing than his own cleverness.”

G. Eliot, Romola, Chapter XXXIX: A Supper in the Rucellai Gardens. (Eerste editie 1862-1863)

Foto via ‘Florence in Sepia’.

Oktober

Zaaien in oktober

“Delicious Autumn! My very soul is wedded to it,” schreef George Eliot. Ik deel haar gevoel in de maand oktober.

In het prachtige getijdenboek van de hertog van Berry is deze maand echter de enige van de kalender waarop we een smartelijk gezicht zien. Ja, dit is de meest gedetailleerde weergave van het Louvre die we kennen uit de middeleeuwen. Ja, ultramarijn en subtiel goud vertonen ook hier weer al hun schoonheid en rijkdom. Het is mooi om de wimpels te bekijken die over de akker gespannen zijn, en de vogelverschrikker die aangekleed is als een boogschutter. Maar de boer die zaait ziet er verbitterd uit. Hoogstwaarschijnlijk had hij daar alle reden toe, aan het begin van de vijftiende eeuw. De koning krankzinnig. Zijn ooms (onder wie de hertog van Berry) roofzuchtig en inhalig. Burgeroorlog alom, en plunderende Engelse bendes. Nu eens twee pausen, dan weer drie. Frankrijk aan de rand van de afgrond. Ver weg, aan de grens van het land, in Barrois mouvant, groeide een kleuter op, de kleine Jeannette van Domrémy. Voorlopig wees nog niets op nakende verbetering.

Indien de boer in dienst was van de hertog van Berry, dan is dit citaat van Jean Froissart ongetwijfeld verhelderend. “Die hertog van Berry was de meest hebzuchtige man ter wereld en hij gaf er niet om waar men het haalde, als híj het maar in handen kreeg.”

Romola

George Eliot publiceerde in 1878 een historische roman over Florence in het jaar 1492, met als heldin het humanistisch opgevoede meisje Romola de’ Bardi. Een boek waar ik gelukkig om ben, want George Eliot is bij uitstek de auteur van bijna angstaanjagend psychologisch inzicht, in tijdgenoten of mensen uit het verleden. En het decor is een van mijn favoriete steden. Het lijkt me sterk dat zo’n indrukwekkende roman zou kunnen worden verfilmd, zeker met de poppenkastachtige acteerprestaties die het handelsmerk zijn van de stomme film. Lillian Gish oogt mooi in dit portret, maar lijkt toch in alle betekenissen een maatje te klein om Romola gestalte te  geven. Zou iemand zich aan een hedendaagse verfilming wagen- ik verdenk filmregisseurs zelden van diepgravende literaire belangstelling -, dan stel ik de sublieme Tilda Swinton voor als hoofdrolspeelster.

Dit is de eerste blik die George Eliot ons gunt op haar hoofdpersoon. We betreden een schemerige kamer in de Via de’ Bardi.

“De enige vlek van heldere kleur in het vertrek was het haar van een rijzige jonkvrouw van zeventien of achttien. Ze stond voor een gebeeldhouwde leggio, of lezenaar, zoals men die vaak ziet in de koren van Italiaanse kerken. Het haar was van een roodachtige gouden tint, verrijkt door een vloeiende golving, zoals men kan waarnemen in de wolken bij zonsondergang op de prachtigste herfstavonden. Boven haar kleine oren werd het getemd door een zwart haarnet, en daaruit golfde het opnieuw vrijuit en vormde een natuurlijke sluier voor haar nek boven de vierkant uitgesneden japon van zwart rascia, of serge. Haar ogen rustten op een groot boekdeel voor haar; een lange witte hand lag op de rugleuning  van haar vaders fauteuil.

De blinde vader zat met geheven hoofd een weinig naar zijn dochter gekeerd, alsof hij haar zag. Zijn delicate bleekheid, benadrukt door de zwartfluwelen muts op zijn sluik wit haar, onthulde de gelijkenis tussen zijn oude gelaatstrekken en de hare, want ook haar wangen waren verstoken van enig roze. Beiden hadden dezelfde verfijnde voorhoofden en neusvleugels, in evenwicht gehouden door een volle, krachtige mond en een stevige kin, die een uitdrukking gaf van trotse vasthoudendheid en verborgen onstuimigheid: een uitdrukking die voltooid werd door de achterwaartse houding van het hoofd van het meisje en de grootse lijn van haar nek en schouders. Het was het soort gezicht waarvan men niet vermocht te  zeggen of het liefde zou inboezemen of enkel de onwillige bewondering die vermengd is met angst. Die kwestie moest beslecht worden door de ogen…”

Ziet u? Geen Lillian Gish.