Belcanto

Guido Belcanto op 31 augustus in Wortel
Guido Belcanto op 31 augustus in Wortel

De zilvergelokte bard Guido Belcanto trad op in zijn geboortedorp, naast zijn geboortehuis. “Wel”, dacht ik, “als Kempenaars tegenwoordig zulke hoogromantische en geestige teksten schrijven, in plaats van stug alles op te kroppen, dan staan we er verrassend goed voor.” Het werd de laatste mooie zomeravond, ook al droeg iedereen in het publiek regenjassen en sjaals.

En van Wortel reisden we even naar Rome.

http://www.youtube.com/watch?gl=BE&v=7XC4WgB4Bhs

Match

pin2

Als zoon van een Belgische vader en een Amerikaanse moeder zou Martial Van Schelle (1899-1943) ongetwijfeld genoten hebben van de match vanavond. Hij bekostigde tenslotte ook de uitrusting van de voetbalploeg van zijn geliefde dorp Wortel. En ik speld vandaag te zijner ere het bijpassende embleem op mijn revers.

Ma petite flamande

wannes2bjpg
“Ma petite flamande de Heyst-aan-Zee”, jarenlang heb ik mijn vader die zin uit een chanson horen citeren. Was het een regel van Brel of Bialek? Ik stond er nooit bij stil. Nu leert enig gegraaf in familiearchief en op het internet me plotseling dat het hier een tweetalig lied betreft van Bob Delmare, die eind 1967 in Wortel optrad, niet lang voordat Wannes Van de Velde daar zijn blijde intrede zou houden.
Delmare

Hij lijkt sprekend op een vroegere studiegenoot van me, Bob Delmare. En zijn liedje is hier te beluisteren.

Wannes in Wortel

Wannes1

In Almanak evoceerde ik een optreden van Wannes Van de Velde in De Diept in Wortel. Onlangs reikte mijn moeder me een envelopje aan met archiefmateriaal uit die periode. Het leert me meteen dat Wannes bij de jaarwisseling 1967/1968 meermaals is langsgekomen in het noorden.

(ontwerp: Raph Huet)
(ontwerp: Raph Huet)

wannes2bjpg

Er zit zelfs een manuscriptje bij.

Wannes3

Maandag wordt Wannes’ definitieve liedboek voorgesteld in de Roma in Antwerpen. Het belooft een mooie avond te worden, met een onmisbare publicatie voor iedereen die hield van zijn gedachten, woorden en muziek.

Natuurlijke grens

Bij het Merkske
Bij het Merkske

Ik zag een open poortje, ik liep erdoor en ik kwam op een weide zo mooi dat ik er een verhaal over wilde schrijven. Zo gedacht zo gedaan. Sindsdien ontdekten we ter plaatse almaar nieuwe schoonheden. Het Merkske, “achter het tweede ven als je voorbij nonkel Gerard rijdt”, vormt een natuurlijke grens tussen België en Nederland.

Kraampje

pinkstermaandag
Rommelmarkten veranderen. Ging men er vroeger voornamelijk op zoek naar brocante, een Bochschaal, een geborduurde zakdoek, een oud stuk speelgoed, wat Booms glas, dan lijkt het nu meer te gaan om afgeleefde playmobilmannetjes, Barbies met vaal klittend haar en gebutste kookpotten. Bestelwagens met Russische nummerplaten, bestelwagens bestuurd door stralend glimlachende zwarte mannen en gezinsauto’s met een gesluierde vrouw op de passagierszetel reden allemaal Wortel-Kolonie in om de Pinkstermaandagse rommelmarkt te bezoeken. De gave des woords van Pinksteren zou de verkopers wellicht van pas komen. Het was overigens van 1918 geleden dat er nog Russen in Wortel-Kolonie toefden, en toen waren het krijgsgevangenen.
De meidoorn bloeide. Hier en daar viel er een leuke speelgoedauto van Tonka te rapen, of een koekblik met een portretje van de jonge Boudewijn, of een decoratief reclamebord van de Union Vinicole de la Marne- Epernay. Er waren zelfs interessante tweedehandsboeken. En een voorbijganger sprak me onverwachts aan om twee boeken van mijn hand te kopen, ‘gelijk welke’; waardoor ik op de rommelmarkt van Wortel-Kolonie meer plezier beleefde dan op de Boekenbeurs.

Naar de boomhut

small_1333317-f4db08b3cd9bb9e2626b7527d4ce128bEen dag in de Noorderkempen. Visuele buit: twee reusachtige hazen, een kievit, een reiger, twee Vlaamse gaaien, struiken vol vinken. De buizerd nergens te bespeuren. Kauwen als steeds rumoerend op het dak.
Hier ergens bevindt zich de fictieve boomhut, waar ik graag verblijf. Een fragment uit mijn column voor het nieuwe nummer van Rekto:verso.

Het werk vlotte niet, de muren schoven nader. Ik besloot mijn nederlaag voor vandaag te erkennen, mijn computer af te sluiten en naar Astrid te rijden. Het was niet druk op de weg en ik beleefde zoals altijd een bijzonder genoegen aan het moment waarop het Brabantse landschap echt verandert, van mollige heuvelachtigheid naar minimalistische vlakte, van rijke akkers naar dennen in geblokte formaties. In de zomer zag ik vaak zelfs het uitspansel veranderen: ik vertrok onder schapen, ik kwam aan onder stapelwolken. Nu was de lucht eentonig grijs.

Vele Europeanen hadden prachtige prozabladzijden gewijd aan Afrikaanse en Euraziatische woestijnen, geen enkel Euraziatische of Afrikaanse auteur had bij mijn weten ooit zijn liefde verklaard aan de subtiele bekoring van het Kempense landschap. Een van hen had ooit wel zijn liefde voor sneeuw en Groenland en de noordpool geboekstaafd; het boekje was een succes tijdens mijn studententijd, ik herinnerde me nog de welluidende naam van de schrijver: Tété-Michel Kpomassie. Uit Togo. Wel, vandaag zou hij zich hier ook thuis voelen, bedacht ik terwijl ik de auto langs het pad parkeerde, op de besneeuwde berm. Vreemd, die nooit eerder gevoelde behoefte aan de spontane waardering voor mijn liefste landschap, van iemand die ver weg geboren was. Wat een dialoog zou daaruit kunnen voortvloeien. De sneeuw in het bos was ongerept, slechts betreden door vogels, konijnen, hazen, vossen en reeën. En zelfs in een weinig dramatische omgeving als de Kempen kan sneeuw verraderlijk zijn, besefte ik toen ik wegzakte en mijn enkel omzwikte in een verborgen greppel. Maar het lichaam heeft vele veiligheidsprocedures, ik voelde de pijn en bracht mezelf op de een of andere manier bliksemsnel weer in evenwicht, voordat er echt iets knapte in een gewricht. Ik strompelde voort tot bij de boomhut en zag hoe Astrids sporen daar ook aankwamen, vanaf de andere kant van het bos. Het begon te schemeren, het licht van enkele stormlampen straalde uit de boomhut. Aan de dakranden glinsterden ijspegels. Ik floot ‘Blue Spanish Eyes’. Ze liet de touwladder afrollen.

De rest kunt u hier lezen.

Landlopers

landlopers-toon-horsten-9789045019321-voorkant_jpg_180x0_q85_crop_upscale

Vanavond wordt het boek Landlopers van Toon Horsten aan het publiek voorgesteld op de meest toepasselijke plaats: de voormalige boerderij van Wortel-Kolonie. Landlopers belicht tweehonderd jaar sociale geschiedenis in België en maakt ook vele herinneringen los, vermits ik opgroeide in Wortel-Kolonie, een groene long, en Merksplas-Kolonie, een “utopisch dorp” volgens een architect die de site heeft bestudeerd. De Kolonies waren lang een wat obscuur onderwerp, letterlijk gesitueerd aan de rand van het land, waarover men informatie bij elkaar moest sprokkelen in negentiende-eeuwse rapporten en licentiaatsthesissen. Dankzij dit meeslepende boek is dat niet langer nodig. Al lezend verneem ik veel boeiende, soms verbijsterende zaken en trekt ook een stoet personages uit Almanak weer voorbij.

90df2ed0-f6d6-4749-9989-4a1e1751c8f6