Sous-bock

ibelgi1

Sous-bock. Frans voor bierviltje. Magritte tekende op bierviltjes en die nederige dragers zijn te bewonderen in de tentoonstelling I Belgi. Barbari e poeti. Curator Antonio Nardone zorgde voor een geestige en vaak verrassende selectie uit Belgische kunst van de twintigste en de jongste eeuw. Ik leerde werk van Messieurs Delmotte kennen en de tekeningen van Armand Simon, de kluizenaar van Pâturages, ooit lid van de Groupe surréaliste du Hainaut, een benaming die me op zich al surrealistisch in de oren klinkt. De tentoonstelling is opgebouwd als een wandeling door een hedendaagse kunstgalerij, een interessant idee. Zou je Belgische kunstenaars als een herkenbare groep beschouwen, dan valt onderkoelde humor op, relativeringsvermogen, een misschien wel kinderlijke verwondering (Panamarenko, maar ook het werk van Penelle en Jacquet, Mécaniques discursives). Katholicisme blijkt ook een prima humus voor kunstwerken te zijn: nu meer dan vroeger, gek genoeg. Naast Berlinde de Bruyckere hadden er nog wel wat vrouwelijke kunstenaars aanwezig mogen zijn, vind ik, het sexy werk van Evelyne Axell, de virtuoze tekeningen van AMVK. Het werk van Pascal Bernier hieronder, Accident de chasse, verwekte schandaal in Rome, terwijl ik er toch ook wel humor in zie. I Belgi. Barbari e poeti herinnerde me eraan dat België bestond en bestaat, en dat daar veel moois uit voortkomt. Een troostende gedachte in deze tijden.

ibelgi2

I Belgi. Barbari e Poeti, nog tot 3 januari in Vanderborght, Schildknaapstraat 50 in Brussel. Rondleidingen door de curator mogelijk.

Nationale feestdag

graf_van_schelle

De nationale feestdag vierde ik voor het eerst in Brussel toen Filip koning der Belgen werd. Dit jaar leek de gelegenheid ideaal om bloemen neer te leggen op het graf van Martial Van Schelle, in maart 1943 als politieke gevangene vermoord in het concentratiekamp Breendonk. Het was stil op de begraafplaats Tir National, achter de gebouwen van de publieke omroep. Geen vlag, geen andere bezoekers, zelfs geen hovenier, alleen een vrouw die haar hond uitliet. Het rook er wel naar de rozen die nobele onbekenden op het merendeel van de graven hebben aangeplant. En wat denk je dan, bij het graf van iemand die je nooit persoonlijk hebt gekend en die je toch heeft beïnvloed? Ik stelde vast dat ik Martial Van Schelle bedankte: voor de verhalen, de zwier, de avonturen en het geluk dat hij met zijn geboortehuis in mijn leven brengt.

Van Schelle (l.) en Quersin, Warschau, 1934
Van Schelle (l.) en Quersin, Warschau, 1934

Detective aan het werk

Field

Geïnspireerd door AMVK’s omgang met teksten van Marguerite Porete, bestelde ik deze recente historische studie, over het proces dat leidde tot de dood van Porete in Parijs. Jaren geleden schreef ik over Porete in Mijn België. Nu is het prettig om vast te stellen hoeveel uitstekend onderzoek er sindsdien is gevoerd. Sean L. Field levert een uitmuntende reconstructie af van het proces, de hoofdpersonen, de sfeer in Parijs in 1310 – het jaar waarin ook de Tempeliers op de brandstapel belandden. Hij gaat te werk als een detective die een cold case heropent. Ik houd van de onbevangenheid van Amerikaanse historici, hun sympathieke can do attitude. He can and does: een spannend en integer wetenschappelijk boek afleveren over een ingewikkelde zaak in een tijd die ons vreemd is geworden.

Sean L. Field, The Beguine, The Angel and The Inquisitor: The Trials of Marguerite Porete and Guiard of Cressonessart, Notre Dame Indiana, 2012.

Match

pin2

Als zoon van een Belgische vader en een Amerikaanse moeder zou Martial Van Schelle (1899-1943) ongetwijfeld genoten hebben van de match vanavond. Hij bekostigde tenslotte ook de uitrusting van de voetbalploeg van zijn geliefde dorp Wortel. En ik speld vandaag te zijner ere het bijpassende embleem op mijn revers.

Grand central belge

Met Frieda Van Wyck in de kleine zaal van de Leuvense universiteitsbibliotheek
Met Frieda Van Wyck in de kleine zaal van de Leuvense universiteitsbibliotheek

Mooi, de compositie van Grand Central Belge, met enkele goed gekozen, weerbarstig authentieke elementen: een visser aan de waterkant, een dove trambestuurder. De ouders van de verongelukte Maxime griften de treinramp van Pécrot in mijn geheugen, en de woorden van zijn moeder laten me niet los: “Je savais déjà, mais j’ espérais encore.”

Heruitzending deze middag op Canvas om 14.05 u.

Verdwenen

banner-home5De laatste aflevering van Grand Central Belge, vanavond op Canvas.

Leen Huet

Hoe het verdwijnt. Frieda Van Wijck interviewde me over H. R. Addison, voor de documentaire over Pascal Verbekens Grand Central Belge. Addison was een Brits officier die in 1839 een reisgids over België publiceerde, fraai getiteld Belgium As She Is. In zijn beschrijving van Antwerpen stuitte ik opnieuw op zijn vermelding van een mysterieus luxeproduct. “Mr. Bailey, whose shawl warehouse is celebrated throughout Europe, is the proprietor of the famous Antwerp black silk, which if you have never seen I strongly recommend you to inspect, as it is certainly the most curious, and at the same time the most costly material in Europe. Nothing can affect its colour. It is sold by weight. The Proprietorship of it, is, I believe hereditary, and came to Mr. Bailey in right of his wife.”

Door de verkoop van zijn zwarte zijde werd Mr. Bailey zo rijk dat hij zich twee Correggio’s kon…

View original post 26 woorden meer

Chateaubriand in België

Calvarieberg, Sint-Pauluskerk Antwerpen
Calvarieberg, Sint-Pauluskerk Antwerpen

1815. Napoleon probeert opnieuw de macht te grijpen in Frankrijk. Koning Lodewijk XVIII vlucht uit Parijs naar Gent. Het echtpaar Chateaubriand volgt hem.
“Na haar uitstap naar Oostende ging mevrouw de Chateaubriand naar Antwerpen. Daar zag ze, op een kerkhof, een vagevuur met zielen van gips, besmeurd met as en vuur.”
De eerste keer dat ik de Mémoires las, viel dit zinnetje me niet op. Nu realiseer ik me dat mevrouw de Calvarieberg van de Sint-Pauluskerk bezocht – ruim honderd jaar later vereeuwigd door Max Elskamp, in La chanson de la Rue Saint-Paul.

Psychische krachten

Wat me jarenlang frappeerde in de berichtgeving over Belgacoms bestuurder was de nadruk op zijn behoefte aan persoonlijke assistentie, aan bemoedering als het ware. Vandaag lees ik in De Tijd eindelijk meer over de achtergrond van deze nood. En dat herinnert me aan een artikeltje dat ik een paar jaar geleden postte, over mijn favoriete Henegouwse geschiedschrijver. (Jean Froissart kunnen we beschouwen als een cultureel Belgisch kroonjuweel dat de Fransen ons moeiteloos hebben ontfutseld, getuige het feit dat ik vergeefs zocht naar een recente Belgische uitgave van zijn werk.)

Blois en Sohier/Bellens en Fagard

Jean Froissart ontvangt bezoek aan zijn schrijftafel

De krantenberichten over de komedie Bellens/Fagard zouden een nietsvermoedende lezeres nog doen besluiten dat machtige mannen sukkels zijn. Blijkbaar laten ze zich als kinderen leiden door een surrogaatmoeder of surrogaatechtgenote die alle praktische problemen uit de weg ruimt, i.e. door een directiesecretaresse. Kroniekschrijver Jean Froissart leerde me dat dezelfde psychische krachten al aan het werk waren in de veertiende eeuw, niet in een demo- of particratie met politiek benoemde CEO’s en hun personeel uit de lagere echelons, maar in een aristocratie met edellieden en hun bedienden.  ”De graaf van Blois had een kamerknecht, die men Sohier noemde. Hij was afkomstig uit de stad Mechelen, en de zoon van een arme lakenwever. Die Sohier had zoveel invloed op de graaf van Blois dat door hem alles gebeurde en zonder hem niets gebeurde. En de graaf van Blois had hem al meer dan vijfhonderd francs gegeven, cash of als erfenis. Zie nu het grote onheil en hoe sommige heren geleid worden. In die Sohier viel verstand noch voorzichtigheid op te merken, hij richtte zich uitsluitend op de dolle grillen van de heer die hem had verrijkt; net zoals de hertog van Berry toen Také Thiebault had, een waardeloze kerel, aan wie hij verschillende keren de som van wel tweehonderdduizend francs gegeven had, allemaal verloren. Als die Sohier had gewild, en daar is geen verontschuldiging voor, dan zou het voorstel van de hertog van Touraine bij de graaf van Blois niet in goede aarde zijn gevallen;  maar hij […] fluisterde zijn meester in, en intrigeerde zodanig, dat de graaf zijn graafschap te koop stelde na zijn dood voor tweehonderdduizend francs. […] Er was niemand van zijn adviseurs bij dan Sohier, die nooit naar school was gegaan en niet kon lezen; en hij zette alles naar de hand van de koning en de hertog van Touraine.”

Jean Froissart, Les Chroniques, in Historiens et chroniqueurs du Moyen-Age, (Bibliothèque de la Pléiade, 48), p. 866.

Ma petite flamande

wannes2bjpg
“Ma petite flamande de Heyst-aan-Zee”, jarenlang heb ik mijn vader die zin uit een chanson horen citeren. Was het een regel van Brel of Bialek? Ik stond er nooit bij stil. Nu leert enig gegraaf in familiearchief en op het internet me plotseling dat het hier een tweetalig lied betreft van Bob Delmare, die eind 1967 in Wortel optrad, niet lang voordat Wannes Van de Velde daar zijn blijde intrede zou houden.
Delmare

Hij lijkt sprekend op een vroegere studiegenoot van me, Bob Delmare. En zijn liedje is hier te beluisteren.

Verdwenen

Hoe het verdwijnt. Frieda Van Wijck interviewde me over H. R. Addison, voor de documentaire over Pascal Verbekens Grand Central Belge. Addison was een Brits officier die in 1839 een reisgids over België publiceerde, fraai getiteld Belgium As She Is. In zijn beschrijving van Antwerpen stuitte ik opnieuw op zijn vermelding van een mysterieus luxeproduct. “Mr. Bailey, whose shawl warehouse is celebrated throughout Europe, is the proprietor of the famous Antwerp black silk, which if you have never seen I strongly recommend you to inspect, as it is certainly the most curious, and at the same time the most costly material in Europe. Nothing can affect its colour. It is sold by weight. The Proprietorship of it, is, I believe hereditary, and came to Mr. Bailey in right of his wife.”

Door de verkoop van zijn zwarte zijde werd Mr. Bailey zo rijk dat hij zich twee Correggio’s kon aanschaffen, meldt Addison nog. Wat was die zwarte zijde? Moet het Modemuseum dit niet eens onderzoeken? Waar zijn die Correggio’s? O, de tijd is een tornado.