
Wanneer in de tuin van mijn ouders de daglelies bloeien, denk ik aan het plezierige ogenblik waarop ik ontdekte dat deze hemerocallis de lievelingsbloem was van de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson. Met dank aan het prachtige boek van Judith Farr, The Gardens of Emily Dickinson (2004).
It bloomed and dropt, a single Noon
The flower – distinct and Red –
I, passing, thought another Noon
Another in its stead
Will equal glow, and thought no More
But came another Day
To find the Species disappeared –
The same Locality –
The Sun in place – no other fraud
On Nature’s perfect Sum –
Had I but lingered yesterday –
Was my retrieveless Blame –
Much Flowers of this and further Zones
Have perished in my Hands
For seeking its Resemblance –
But unapproached it stands
The single Flower of the Earth
That I, in passing by
Unconscious was – Great Nature’s Face
Passed infinite by Me –
ah, een gedicht van haar , hoe distinct and Red ook, dat me nog nooit was opgevallen – tot nu dus.
de tuinen van Justus Lipsius en The Gardens of Emily Dickinson … – heel verschillend wellicht?
Ah, wel, hij was een intellectuele diva, zij een verborgen genie, het is wel duidelijk waar mijn sympathie naar uitgaat. Nochtans, in ‘Over de standvastigheid’ voel je het onontkoombare maatschappelijke onheil en de wijze waarop tuinen rust konden brengen, onder het mom van allerlei filosofie. Zij zond haar vrienden bijzondere bloemen uit haar kassen, met een begeleidend gedicht erbij.