
“In deze tijd valt te vrezen dat een monument, opgericht met het doel om vrees voor sociale excessen in te prenten, de lust tot nabootsing zou opwekken; het kwaad trekt meer aan dan het goede; doordat men de pijn wil vereeuwigen, vereeuwigt men vaak de oorzaak ervan. De eeuwen aanvaarden geen nalatenschap van rouw, ze hebben genoeg eigen redenen om te wenen zonder de verplichting om erfelijke tranen te storten.”
Chateaubriand, toch bekend als traditionalist, verzet zich tegen een al te nadrukkelijke cultus van het smartelijke verleden. Verrassend.
(Memoires d’outre-tombe, Boek 22, hoofdstuk 25, p. 907 van deel 1 van de Pléiade-editie)
heel mooi gezegd, maar als melancholicus ben ik natuurlijk geschokt! Praktisch gesproken lijken monumenten me ook wel nog zo handig om onze erfelijke tranen te stollen, want we komen gewoon dagen tekort om alle onrecht en catastrofes actief te herdenken.
Dat is een waar woord, Flâneur; er wordt soms meer empathie van ons geëist dan een mens opbrengen kan.
De context van het citaat was deze: Chateaubriand vertelt dat hij er lang naar heeft verlangd een monument te zien oprichten voor Lodewijk XVI, op het plein waar deze was terechtgesteld. Maar toen na Napoleon de monarchie werd hersteld, wenste hij dat niet meer; het monument zou lijken op een blijvend verwijt van de nieuwe vorst aan het volk, en dat zou de sfeer vergiftigen. Hij schreef dit in zijn herinneringen aan 1814, dit grafmonument voor Lodewijk en Marie-Antoinette stamt uit 1830. En hoewel Chateaubriand wordt afgedaan als een traditionalist, is hij verrassend vaak vooruitstrevend, pragmatisch, vrij.