Leonardo

 

Ongetwijfeld niet slecht, een zin te zijn die door Leonardo da Vinci in spiegelschrift werd geschreven. Maar minstens even goed ware het, een vrouw te zijn zoals Leonardo hen schetste.

Leonardo, Studie voor een vrouwenhoofd, Windsor, Collectie van H.M. de Koningin

Wortel-Kolonie: herinnering van mijn grootvader

Het Dépôt de mendicité van Wortel-Kolonie

Mijn grootvader, Armand Huet, werd in 1906 geboren op het domein van Wortel-Kolonie. In 1978 noteerde hij voor vrienden en collega’s enkele herinneringen aan zijn jeugd.

“We hebben Wortel gekend met zijn overgrote bevolking die op een bepaald moment ver de duizend overtrof; Wortel met zijn Franse vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog; Wortel met zijn duizend Russische krijgsgevangen in 1919 en van wien we als bengels Russisch leerden spreken en het beter kenden dan onze catechismus; Wortel met zijn grote opstand die gewapenderhand moest bedwongen worden; Wortel met zijn overbevolkte zalen en waar ’s winters de kolonisten in hun klomp pisten om hun plaats bij de kachel niet te verliezen; Wortel met zijn vieze spuwbakjes; Wortel met zijn erwtensoep, 365 dagen per jaar en waarvan de geur tot in de bladen van uw kerkboek stak; Wortel met zijn sjofel geklede mannen, op hun blokken, met hun stinkende besace waarin ze al wat ze bezaten de ganse dag meesleurden; Wortel met zijn vagebonden…. -Het leken echte vagebonden, echte clochards! – die hun soeplepel, het enige eetgerief dat ze bezaten, meedroegen waar ze gingen in een knoopsgat van hun povere vest; Wortel met zijn bronzen munt, een ideaal middel om te sjacheren; Wortel met zijn honderden doden, verlaten en vergeten doden die elke dag bijgezet werden op het eenzame kerkhof tussen de mastbossen, dat telkens na een bepaald aantal jaren overgraven moest worden om de steeds volgende nieuwe doden kwijt te geraken. En dan kregen we de doden van Hoogstraten er nog bij te begraven; het was de tijd dat we, als misdienaars, bijna elke dag te laat in de school konden komen omdat we de heer aalmoezenier moesten vergezellen naar het kerkhof met kwispel en wierook… Onvoldoende kleren, te weinig voedsel, ontoereikende geneesmiddelen; vooral de Spaanse griep in 1917 heeft onvoorstelbare ravages gehouden onder die ondervoede mannen.”

(Foto via Erfgoedbank Hoogstraten)

Corbillard

Ter gelegenheid van de erfgoeddag haalde men in Merksplas-Kolonie een oude corbillard van stal. Met een dergelijke lijkwagen werden de vagebonden of colons (door de staat opgevangen daklozen) tot in 1975 naar hun laatste rustplaats gebracht. Die is bijzonder mooi, midden in de bossen, als in een groene kathedraal.
Dit kerkhof stemt mij, door zijn rust en waardigheid, niet melancholiek. De verklarende tekst bij de toegangspoort, die bezoekers inlicht over het historische karakter van deze locatie, deed dat wel. In een onbewaakt moment noemt men de doden daar plotseling pseudo-toeristisch “de vagebondjes”.

De corbillard rijdt de begraafplaats op

Begraafplaats, Merksplas-Kolonie

Grafkruis op het kerkhof van de vagebonden

Tijdens de erfgoeddag bezocht ik het “kerkhof van de vagebonden” in Merksplas-Kolonie,  waar ik opgroeide. De begraafplaats is sinds de negentiende eeuw in gebruik; er zouden meer dan zesduizend mensen rusten, hoewel er maar een tweehonderdtal kruisen bewaard bleven. De griepepidemieën aan het einde van de Eerste wereldoorlog alleen al eisten tweeduizend levens in de dépôts de mendicité van Merksplas en het nabijgelegen Wortel. De laatste begrafenis vond hier plaats in 2000. Om redenen van discretie werden de graven genummerd en de nummers opgetekend in een register, samen met de naam van de overledene en de doodsoorzaak. Eventuele familieleden konden via de nummering het graf van hun verwant identificeren, al betekende een begrafenis in de Kolonie in de praktijk dat de familie het zwarte schaap verstoten had, of dat er geen familie meer was.

Gevat

Iemand: “Waarom geven mensen wel geld aan bedelaars, maar niet aan filosofen?”
Diogenes van Sinope: “Omdat ze zich wel kunnen voorstellen dat ze lam of blind worden, maar ze verwachten niet dat ze ooit wijsbegeerte zouden voelen.”