
“Nieuwe mogelijkheden voor zijn pen had hij intussen ook gevonden als dichter in een nieuw genre: dat van het korte gedicht. Hem kwamen, naar voorbeelden uit de literatuur van het nabije Oosten, taalminiaturen voor ogen staan waar hij aanvankelijk de naam ‘nageldeuntjes’ aan gaf. Het woord verwees naar een anekdote uit het leven van de Engelse schilder William Hogarth, die soms vluchtig iets op zijn nagels schetste, om het later thuis te kunnen uitwerken. Het plan om een bundel Album-blaren samen te stellen had hij weliswaar laten varen, maar het ‘Kleine stukje’, ‘de wijze van de araben, de rijkste dichters van heel de wereld’ bleef hem uitdagen.”
M. Van der Plas, Mijnheer Gezelle. Biografie van een priester-dichter (1830-1899), Tielt-Baarn, 1990, p. 175.