
Het is goed wandelen door Brabant en Vlaanderen met het reisgidsje van de schilder G.P. Mensaert in de hand. Hij noteerde in 1763 enkele verhalen die in Antwerpen de ronde deden over Antoon Van Dyck. “De geschiedenis verhaalt, hoe de schilder halt hield in Zaventem, op twee mijl van Brussel, waar een jong meisje van grote schoonheid woonde, Anna van Ophem, die de honden van de Infante Isabella verzorgde. Hij werd dolverliefd en schilderde tijdens zijn verblijf in deze parochie twee schilderijen voor de plaatselijke kerk, te weten, dat van het hoofdaltaar, met een voorstelling van de Heilige Familie, waarin hij zijn geliefde portretteerde als de H. Maagd. Dit schilderij werd meegenomen door Franse verkenners, in de tijd van de oorlog in dit land; zij zouden er zelfs haverzakken van hebben gemaakt. Het andere schilderij, rechts van het koor, stelt Sint-Maarten te paard voor, terwijl hij een stuk van zijn mantel afsnijdt om aan de armen te geven. […] Rubens vernam dat zijn leerling zich in dit oord vermeide en liet hem zeggen dat als hij zijn reis nog langer uitstelde, hij hem zou komen leren hoe men zijn plicht moet doen. Daarom haastte hij zich voort naar Italië, toen deze twee schilderijen amper droog waren.”
Zoveel romantiek, de schilder die zijn liefde al schilderend laat blijken, het meisje met de honden van de aartshertogin! De hele idee van het bestaan van Anna van Ophem hebben kunsthistorici intussen terzijde geschoven, maar Van Dycks schitterende Sint-Maarten hangt gelukkig en wonderwel nog steeds in Zaventem.
G. P. Mensaert, Le peintre amateur et curieux, ou description générale des tableaux des plus habiles maîtres, qui font l’ ornement des églises, couvents, abbayes, prieurés et cabinets particuliers dans l’ étendue des Pays-Bas autrichiens, deel 1, Brussel, 1763, p. 195-196.