
Een aandachtige lezer van onze Rockoxbiografie zond ons deze foto van Mespelare, het dorp bij de Dender, waar dagloner Karel Van Houw op een koude ochtend in april 1607 kolen ging planten in zijn tuin en al gravend een enorme schat aan Romeinse gouden munten ontdekte. Een deel van de schat zou uiteindelijk in de verzameling van Nicolaas Rockox terechtkomen, die het aan het eind van zijn leven zelf weer doorverkocht aan Gaston d’Orléans, de broer van de Franse koning Lodewijk XIII.
Mespelare heeft nog steeds een mooie dorpskern en een opvallende kerk, die in de loop van de zeventiende-eeuw een bedevaartsoord werd voor de H. Aldegondis. In december 1607 maakte het dorp nog iets bijzonders mee: de jonge dichter Justus de Harduwijn werd er tot pastoor benoemd en zou de rest van zijn leven in deze omgeving slijten.
De fotograaf schreef: “Zo moet Mespelare er in de zeventiende eeuw ook ongeveer hebben uitgezien, vanuit de verte.” En inderdaad, ik stel me voor dat een ruiter toen het dorp zo aantrof, op de recente gracht na. Er reden veel ruiters naar Mespelare, na de ontdekking van de schat…
(Mijn honderdste bericht: ik zal het vieren met een zondags gebakje.)
Een Engelstalige bespreking van Rockox. Burgemeester van de Gouden Eeuw door een andere lezer vindt u hier.