
Stel: een Kempenaar koopt een afgelegen, vervallen huis, uitgerekend in de jaren dat elke andere Vlaming zich in een verkaveling vestigt. Bij dat huis hoort sinds mensenheugenis een kapelletje, gebouwd naast de ingang van de tuin en toegewijd aan de Ster der Zee. Waarom Stella Maris? Omdat de bouwheer, als vertegenwoordiger van het Belgische Rode Kruis, in de jaren 1890-1900 vaak de oceaan op en over moest? Omdat zijn Amerikaanse echtgenote op 7 mei 1915 de Duitse aanval op het passagierschip Lusitania overleefde – helaas niet voor lang? Feit is dat er toen een Noord-Amerikaanse boom bij het kapelletje werd geplant, een robinia pseudo-acacia, die intussen de omvang van 240 cm heeft bereikt.
De enige zoon van dit echtpaar, Martial Van Schelle, werd meervoudig Belgisch zwemkampioen, nam deel aan de Olympische Spelen in Antwerpen in 1920 en stierf als verzetsheld in het folterkamp Breendonk in 1943.
Van Schelle inspireert al drie generaties van mijn familie. En dus vul ik nu netjes de folder “Vrome Bomen” in, om deze ietwat exotische acacia zijn plaats te geven in de rangen van vrome inheemse eiken, lindes en meidoorns.
(Vrome bomen, een erfgoedproject van de Provincie Antwerpen)
Ik wist niet dat er een link bestond tussen de Lusitania en de Kempen.
Een mens zou zoveel kunnen weten….
Er wordt algemeen aangenomen dat de torpedering van de Lusitania de USA dichter bij de oorlog bracht. Gebouwd in 1907, ooit het snelste schip ter wereld. Een naam uit een andere wereld…
Ik hoorde de naam Lusitania het eerst van mijn grootvader – Martial Van Schelle was zijn buurjongen. Het is een wonderlijke link, inderdaad.
Meer over M. Van SChelle vindt u in ‘Mijn België’ en ‘Almanak’, maar ook in het boek van Patrick Nefors over Breendonk.