
De krantenberichten over de komedie Bellens/Fagard zouden een nietsvermoedende lezeres nog doen besluiten dat machtige mannen sukkels zijn. Blijkbaar laten ze zich als kinderen leiden door een surrogaatmoeder of surrogaatechtgenote die alle praktische problemen uit de weg ruimt, i.e. door een directiesecretaresse. Kroniekschrijver Jean Froissart leerde me dat dezelfde psychische krachten al aan het werk waren in de veertiende eeuw, niet in een demo- of particratie met politiek benoemde CEO’s en hun personeel uit de lagere echelons, maar in een aristocratie met edellieden en hun bedienden. “De graaf van Blois had een kamerknecht, die men Sohier noemde. Hij was afkomstig uit de stad Mechelen, en de zoon van een arme lakenwever. Die Sohier had zoveel invloed op de graaf van Blois dat door hem alles gebeurde en zonder hem niets gebeurde. En de graaf van Blois had hem al meer dan vijfhonderd francs gegeven, cash of als erfenis. Zie nu het grote onheil en hoe sommige heren geleid worden. In die Sohier viel verstand noch voorzichtigheid op te merken, hij richtte zich uitsluitend op de dolle grillen van de heer die hem had verrijkt; net zoals de hertog van Berry toen Také Thiebault had, een waardeloze kerel, aan wie hij verschillende keren de som van wel tweehonderdduizend francs gegeven had, allemaal verloren. Als die Sohier had gewild, en daar is geen verontschuldiging voor, dan zou het voorstel van de hertog van Touraine bij de graaf van Blois niet in goede aarde zijn gevallen; maar hij […] fluisterde zijn meester in, en intrigeerde zodanig, dat de graaf zijn graafschap te koop stelde na zijn dood voor tweehonderdduizend francs. […] Er was niemand van zijn adviseurs bij dan Sohier, die nooit naar school was gegaan en niet kon lezen; en hij zette alles naar de hand van de koning en de hertog van Touraine.”
Jean Froissart, Les Chroniques, in Historiens et chroniqueurs du Moyen-Age, (Bibliothèque de la Pléiade, 48), p. 866.