
“Ik bedoel dat, hoewel ik bij het converseren en disputeren nimmer zo onbeschaafd, onopgevoed en onbeleefd ben geweest als u, ik echter wel ooit zo onwetend was. Dus als ik consideratie heb met uw huidige staat, die overeenkomt met mijn vroegere, en u met miijn vroegere staat die overeenkomt met uw huidige, zal ik u liefhebben en zult u mij niet haten.”
Na ontelbare jaren, en de kennismaking met Anne-Mie Van Kerckhovens betoverende reeks tekeningen I’ll Rob You, haal ik mijn boeken van Giordano Bruno nog eens uit de kast. Op zoek naar het ene fragment dat op mij een onuitwisbare indruk heeft gemaakt, word ik opnieuw getroffen door de enorme energie en verbluffende stijl van Il Nolano, de man uit Nola. En ik denk terug aan mijn jongere zelf, blokkend voor een examen over Bruno in mijn kamer aan de Via dei della Robbia, in de zinderende zomerhitte.
G. Bruno, Italiaanse dialogen, vertaald door Y. Boeke en P. Krone, toegelicht door F. van Lamoen, Amsterdam, 2000, p. 66.