
“Geoffroy van Monmouth schrijft: ‘Toen Merlijn deze en vele andere dingen profeteerde, bewonderden alle aanwezigen hem om de dubbelzinnigheid van zijn woorden.’ Of, zoals een latere Britse versie het koddig verwoordt: ‘hij begon … zo mistig te spreken …’ Die vaagheid maakte van zijn voorspellingen een goudmijn voor mensen die iets wilden weten over de in alle andere opzichten ondoorgrondelijke toekomst. Daar was niets vreemds aan. God had de loop van het menselijk bestaan vooraf bepaald, en het zou best kunnen dat een uitzonderlijk begiftigde ziener de macht kreeg om op voorhand glimpen van het zich ontvouwende patroon op te vangen. Onze eigen tijd is maar een fractie sceptischer, zo lijkt het. Een jaar of wat geleden wekte een heruitgave van de profetieën van Nostradamus een golf van buitengewoon enthousiasme in het verfijnde Frankrijk, en op een ander niveau is het historisch determinisme van Karl Marx wellicht een meer intellectuele poging om ditzelfde mysterie te doorgronden.”
Nikolai Tolstoy, The Quest for Merlin, Boston-Toronto, 1985, p. 7.