
Toen ik het eerste canonboek van de Koninklijke Academie las, nu vijf jaar geleden, werd ik getroffen door deze strofe van Hadewych:
Als hem die tijt vernuwen sal,
Nochtan es berch ende dal
Wel doncker ende ontsiene overal;
Doch gheet die hasel bloyen.
Al hevet die minnare ongheval,
Hi sal in allen groyen.
Hetgeen, volgens de werkvertaling van A. Lint op hadewych.net als volgt te lezen is:
Nu het jaargetij zich vernieuwt,
zijn berg en dal evenwel
erg donker en lelijk overal.
Toch gaat de hazelaar bloeien.
Al heeft de minnaar tegenspoed,
hij zal door alles heen groeien.
‘Toch gaat de hazelaar bloeien’. Te vroeg misschien, in de barste omstandigheden. Het heeft te maken met die omertà del bene, de zwijgplicht van het goede, waaraan de hoofse mens zich het beste kan houden. Ik houd ook van het vers ‘als de tijd zich vernieuwen zal’. Het klinkt beloftevoller nog dan ‘in de lente’.
Het is een van de mooie verzen van Hadewijch, een lentevers. Inderdaad haar hazelaar is er vroeg bij aan de onze in de tuin zien we nog bijna niets.Er zitten allicht ook niet zoveel katjes aan. Misschien hebben wij ze al in het donker geknepen?Ik ben blij dat dank zij jou, Hadewijch nog af en toe eens gelezen wordt! Dat “Hadewijchgevoel” had ik onlangs ook bij het recente verschijnen van het laatste bundel van Marleen de Cree ‘toen gisteren nog vandaag was’ ( uitgave Pé 2020). Groetjes, Lieve.
‘Doch gheet die hasel bloyen’, het is zeker een vers dat door je hoofd blijft spelen. Maar ik denk dat Hadewych internationaal ook intens gelezen wordt dankzij allerlei vertalingen. Goeie singer-songwriters gaan nooit verloren!
Van omertà del bene heb ik nog nooit gehoord. Noch in hoofse noch in andere context. Please, light my candle.
Dit is een pure associatie van mij. Lang geleden las ik een Italiaanse vertaling van teksten van de dichteres Marina Tsetaeva. Ze vertelt ergens dat ze deze uitdrukking hoorde van een non, of las in een korte tekst van een non, orthodox of katholiek, dat wil ik kwijt zijn (Tsvetaeva leefde zowel in Rusland als een tijd in Frankrijk). En deze uitdrukking, l’omertà del bene, trof haar als een bliksemschicht. In onze tijd van social media krijgt die uitdrukking nog meer betekenis, denk ik. En ik kan het wel verbinden met die idee van hoofse minne, je zwijgt over het goede dat je doet, je houdt gewoon vol.
Mevrouw,
Beste Leen,
het is al behoorlijk lang geleden dat ik nog eens reageerde op je nochtans boeiende en telkens zó mooi ingeklede berichtjes.
Wees er evenwel van verzekerd dat ik er keer op keer van geniet: de mooie natuurfoto’s met speelse commentaar, én, altijd verrijkt met interessante informatie. En tevens de nog vele andere berichten.
Ik deel uw passie voor de kunst, en je bijzondere interesse voor Pieter Bruegel de Oude. Zelf heb ik veel boeken over deze grote meester. Een kunstenaar waarop je nooit op uitgekeken bent
Ik herinner me ook de prachtige foto van enige tijd geleden waar u verwijst naar de sfeer van de picturale wereld van Fernand Khnopff. Verwonderd kunnen blijven over zovéle mooie dingen is bij wijze van spreken van levensbelang. We bevinden ons in een tijdsbestek waarin de schilderijen van Bruegel (‘De Triomf van de Dood’, ‘Dulle Griet’) en Jeroen Bosch (‘De tuin der Lusten’ – voorzijde van het rechterluik) elk dag opnieuw de werkelijkheid treffend aanschouwelijk maken. Al goed dat tegenover die eindeloze stoet van tragische gebeurtenissen en menselijke dwaasheden, sensibele zielen steun kunnen vinden in kunst en schoonheid.
In de bibliotheek van Oudenaarde heb ik naast uw biografie over Pieter Bruegel ook uw publicatie ‘De man van haar leven’ ontdekt.
Zodra ik deze kleinere publicatie heb gelezen, zal ik mijn bevindingen meedelen. Dat u uw leeservaring en aanverwante interesses zó royaal met anderen deelt, ervaar ik als een bijzonder geschenk.
met vriendelijke groeten,
Lucas Van Parys
Als u er iets aan heeft, ben ik blij. Dank voor uw bericht!
Dit is gewoon mooi dank u,
Frank
De natuur brengt troost, dat is zo. Vriendelijke groet.
Dag mevrouw,
In mijn dorp Sint-Lievens-Houtem vindt al meer dan 1000 jaar een jaarmarkt plaats en iedere keer als ik een schilderij van Breughel met kreupelen en bedevaarders zie, kan ik mij de indruk niet ontdoen dat breughel hier ooit moet gelopen hebben. De jaarmarkt was buiten ons land bekend en de bedevaart van Gent naar Sint Lievens Houtem werd eens afgeschaft door keizer Karel omdat er teveel baldadigheden gebeurden.
Mijn dorp ligt ergens tussen Brussel en Aalst, waar hij ook gehuwd is.
Dit is natuurlijk maar een veronderstelling, maar het zou toch kunnen.
Groetjes,
Mj
Dat is erg interessant, dank voor deze informatie. Met een vriendelijke groet, Leen
Ik heb dat altijd een pessimistisch gedicht gevonden, vooral, naar mijn smaak gekleurd door ‘doncker ende ontsiene’ dat het ‘vernuwen’ van de tijd onmiddellijk onderuit haalt. De daaropvolgende troost is niet wat meest bij blijft, vind ik.
Ik heb het herlezen en inderdaad, de arme hazelaar bloeit in vorst, sneeuw, duisternis en slijk, en Hadewych schrijft verderop ronduit ‘Mi gruwelt dat ic leve’. En toch is dat beeld van die bloeiende hazelaar, sans nul pourquoi, me nu al lang aan het vergezellen.
Waarde Leen Huet,
Beleefd en vriendelijk verzoek mij uw postadres in Leuven mede te delen. Zo kan ik u dan een boek zenden.
Vriendelijke groet, Hendrik Carette
>
Mag ik dan uw e-mailadres? U kunt het mij zenden via Bio & contact.