Bloeiende oleander, kleine sinaasappels, weelderige druivelaar tegen de Toscaanse zuilen. Mooi, die oude stadstuin op een zomeravond. Zoals Justus Lipsius schreef in zijn bestseller Over de standvastigheid: “Dit is het ware gebruik en doel van de tuin: rust, afzondering, denken, lezen, schrijven, en dat alles in ontspanning en als het ware spelenderwijs. Zoals schilders hun ogen, die door langdurig turen verzwakt zijn, door bepaalde spiegels en groene kleuren verfrissen, zo verkwikken wij hier onze geest die vermoeid en verstrooid is”.
Nicolaas Rockox
De Zeeuwen jennen ons al eeuwen

De strubbelingen rond de Hedwigepolder blijven verbazen. De Nederlandse overheid lijkt zonder schroom terug te komen op afgesloten en ondertekende verdragen. Was het niet de grote Nederlandse rechtsgeleerde Hugo Grotius die in 1625 de stelling Pacta sunt servanda, “Overeenkomsten moeten worden nageleefd”, tot een grondslag maakte van het internationale recht, geworteld in het natuurrecht? Hugo Grotius vond na zijn gewaagde ontsnapping uit het slot Loevestein nota bene asiel in Antwerpen, waar hij werd opgevangen door de kringen rond burgemeester Rockox.
H. Nellen, Hugo de Groot. Een leven in strijd om de vrede 1583-1645, Amsterdam, 2007, p. 259; p. 310.
Antoon en Nicolaas

“Vanaf de toren van het Hansahuis schouwde hij in ontmoedigde ogenblikken over de nabije Schelde. Als hij moe was gekeken daalde hij de trap af, ging langs de centrale galerij naar zijn kamers, waar langs de wanden de Tiziano-kopijen en eigen taferelen droomden. Gravuren en schetsen volmaakten het geheel. Zijn ezels, schildersgereedschap, enkele amarant fluwelen zetels en een paar fraaie kasten vormden het meubilair. Deze kasten zijn hem een tweede glorie. De ene is met vierentwintig schilderijen op wit marmer versierd, de ander met verzilverd tin ingelegd.
Hier schilderde hij met veel liefde het portret van Nicolas Rockox, de burgervader der stad en vriend van Rubens. De burgemeester liet zich portretteren met zijn bekoorlijke jonge nicht en haar zoontje, de kleine Adriaan Rockox.
Lucas Vorsterman en Paul Pontius beloofden van dit tafereel een gravure te maken. Anton herinnerde zich met onbehagen de verbetenheid zijner vrienden bij deze belofte. Ze meenden het goed met hem maar konden het niet altijd tegen de duistere machinaties der vijanden bolwerken. Jordaens vergat niet en ontwapende nooit. Zelfs de vriendelijke en hoge bescherming van Rubens kon de lasteraars niet tot zwijgen brengen. Wat kon in hun ogen de te elegante kunstbroeder?
Wanneer het tafereel der Rockox, de eerste kunstminnaars tot loftuitingen had gedwongen om de vrijmoedige opvatting en de verrassende afwerking, dan vonden de afbrekers er niets anders op dan Anton te vragen of het kasteel dat erop voorkwam zijn eigendom was. Op de achtergrond had Anton het Hansahuis geschilderd.”
Aldus de Boomse schrijver Ludo Van de Wijgaert in zijn roman over Anton Van Dyck, Die Cierlycke (1949). Aardige lectuur voor een kunsthistoricus, blijkbaar ook in zijn eigen tijd gewaardeerd, want nog in 1962 uitgebracht in een pocketuitgave. Maar waar zijn de bekoorlijke nicht en haar zoontje, zult u zeggen? Ah, een mooi mysterie, een lang verhaal.
Mespelare

Een aandachtige lezer van onze Rockoxbiografie zond ons deze foto van Mespelare, het dorp bij de Dender, waar dagloner Karel Van Houw op een koude ochtend in april 1607 kolen ging planten in zijn tuin en al gravend een enorme schat aan Romeinse gouden munten ontdekte. Een deel van de schat zou uiteindelijk in de verzameling van Nicolaas Rockox terechtkomen, die het aan het eind van zijn leven zelf weer doorverkocht aan Gaston d’Orléans, de broer van de Franse koning Lodewijk XIII.
Mespelare heeft nog steeds een mooie dorpskern en een opvallende kerk, die in de loop van de zeventiende-eeuw een bedevaartsoord werd voor de H. Aldegondis. In december 1607 maakte het dorp nog iets bijzonders mee: de jonge dichter Justus de Harduwijn werd er tot pastoor benoemd en zou de rest van zijn leven in deze omgeving slijten.
De fotograaf schreef: “Zo moet Mespelare er in de zeventiende eeuw ook ongeveer hebben uitgezien, vanuit de verte.” En inderdaad, ik stel me voor dat een ruiter toen het dorp zo aantrof, op de recente gracht na. Er reden veel ruiters naar Mespelare, na de ontdekking van de schat…
(Mijn honderdste bericht: ik zal het vieren met een zondags gebakje.)
Een Engelstalige bespreking van Rockox. Burgemeester van de Gouden Eeuw door een andere lezer vindt u hier.
Druk druk druk
Kop en munt en liedje
Het was een standaardprocedure in kinderverhalen en in het echte leven gebeurt het gek genoeg ook regelmatig: iemand vindt een antieke schat. Munten, sieraden, wapens, zilver, goud.

In het Oost-Vlaamse Mespelare spitte een dagloner, Karel Van Houw, in april 1607 in zijn tuin een pot met gouden munten op. Het was de grootste archeologische ontdekking tot dan toe in onze contreien. De munten droegen beeldenaars van vele keizers en keizerinnen. Burgemeester Nicolaas Rockox van Antwerpen kocht meer dan dertig van de topstukken aan. Ter gelegenheid van zijn 450ste verjaardag is zijn beroemdste munt nu in het Rockoxhuis te bewonderen: de munt van keizerin Faustina, echtgenote van Antoninus Pius. Zeer zeldzaam, er bestaan nog maar vijf exemplaren van. Toen Faustina in het jaar 140 stierf, reikte haar man in haar naam kinderbijslag uit aan Italiaanse meisjes – zij werden meisjes van Faustina of puellae faustinianae genoemd. Dat hele idee sloeg aan in Antwerpen, waar sinds 1552 een meisjesweeshuis bestond, het Maagdenhuis. Wie de munt gezien heeft in het Rockoxhuis kan meteen doorwandelen naar het Maagdenhuis. Op de binnenplaats prijkt gratis en voor niets een beeldengroep uit 1635, met een groot reliëf in marmer van beide zijden van de Faustinamunt, en een in de steen uitgehakte liedjestekst met een partituur. De weesmeisjes hebben dit lied, waarin de link gelegd wordt tussen de liefdadigheid van Faustina en de bescherming van Onze Lieve Vrouw, ongetwijfeld vele malen gezongen, voor hoge gasten of terwijl ze werkten.

Tijdens de museumnacht in augustus 2011 zal het ensemble Mensurabilis het lied van de weesmeisjes opnieuw ter plaatse vertolken.
