Een vrouw en haar boeken

F.-L. Dejuinne, Madame Récamier à l’Abbaye-aux-Dames, 1824 (Louvre, Parijs)

Hoewel het portret dat de kille Jacques-Louis David van Madame Récamier maakte veel beroemder is, spreekt dit schilderij me aan, ontroert het me zelfs. Misschien kunnen we Juliette Récamier, mutatis mutandis, beschouwen als een Carla Bruni avant-la-lettre: een mode-icoon met grote culturele impact. Récamiers witte jurken en kinderlijk-pikante gezichtje oefenden een heel eigen bekoring uit, een effect waarvoor uiteraard niets aan het toeval werd overgelaten, maar op dit schilderij zien we haar alleen, nadenkend, omringd door boeken en souvenirs.  Ze was als vijftienjarig meisje in het van revolutie ziedende Frankrijk uitgehuwelijkt aan een bankier van tweeënveertig: misschien haar biologische vader, die haar alleen maar huwde om haar toe te laten van hem te erven – het soort verhaal dat ook de ronde doet over Camille Huysmans. Vanaf een bepaald ogenblik leefden de echtgenoten gescheiden, hij bij vrienden, zij in de Abbaye-aux-Dames in Parijs – als een middeleeuwse jonkvrouw tussen kloostermuren. Het schilderij in het schilderij is een voorstelling van Corinne, de heldin uit de gelijknamige roman van Juliettes goede vriendin Madame de Staël. Laten we de details en wetenswaardigheden voor wat ze zijn: dit is een mooie voorstelling van een vrouw in haar privé-sfeer, een onpretentieus en stil tafereel. Het zou prettig zijn, daar op een lentedag een boek uit de kast te kunnen nemen.

Partituur voor kanarie

Melodieën voor flageolet en kanarie

Liedjes en notenbalken vindt men soms op onverwachte plaatsen. De binnenhof van een meisjesweeshuis; in een verhandeling over de kanarie uit 1765. De lieflijke vogeltjes waren toen echte statussymbolen in Parijs; men kon ze kopen op de Quai de la Mégisserie, maar bij voorkeur van particulieren die bekend stonden als doeltreffende kwekers. De bioloog J.C. Hervieux de Chanteloup publiceerde in 1709 de eerste uitgave van zijn standaardwerk Traité des serins de Canarie. Hij behandelde types, ziekten, rui, voortplanting en de beste kooien. En hij gaf een aantal partituren mee, van verschillende soorten muziek die een liefhebber zijn kanaries kon leren, door voor te spelen op de flageolet.

“Men kan een half dozijn kanaries tegelijk onderrichten, zelfs meer, als men wenst, door ze allemaal samen te zetten tijdens de les; ze zullen alles even goed leren als wanneer ze afzonderlijk onderwezen werden; maar zodra de les gegeven is, moet men hen onmiddellijk scheiden, zodat ze elkaar niet kunnen horen wanneer ze herhalen wat ze hebben geleerd. […] Vijf of zes lessen per dag, elk van een kwartier, volstaan. Door deze volharding zullen zij in drie of vier maanden kennen wat men hun voorgespeeld heeft.”

Serinus canaria

Soms vangen we in dit bescheiden traktaatje een intieme, zonnige glimp op van het dagelijks leven in het Parijs van de achttiende eeuw. “Ik heb nooit mooiere kanaries gevonden bij alle liefhebbers die ik bezocht, dan bij de Broeder Procureur van de Capucijnen in de Marais, Raphaël genaamd. Hij geeft hun goed voedsel en bespaart nergens op om hen sterk en robuust te houden; hij heeft de gave om hen op korte tijd te onderrichten met de flageolet, wat hem zeer gemakkelijk valt, want hij is een volmaakte muzikant; hij speelt zelfs viool, vedel en orpheon.” Plezierig, om tijdens een wandeling door de Marais niet alleen op de passerende fashionista’s te letten, maar ook even aan broeder Raphaël en zijn volière te denken.

J.C. Hervieux de Chanteloup, Nouveau traité des serins de Canarie, Parijs, 1765. Antiquariaat Procopius, Leuven.