Brieven in de krantenwinkel

Voordeugd
Voordeugd

De postbode was blijkbaar langsgekomen zonder een bericht achter te laten, en dus zei het meisje van de krantenwinkel vanochtend tegen me: “Hier staat een doos voor u, wist u dat?”. Eindelijk houd ik haar in mijn handen, de prachtige nieuwe uitgave van Rubens’ brieven! Mijn dank aan Harold Polis, Gert Dooreman en Katrien De Loose.

Drie Koningen

Rubens, Aanbidding der wijzen, 1609; door hemzelf vergroot ca. 1628-1629; Madrid, Prado
Rubens, Aanbidding der wijzen, 1609; door hemzelf vergroot in 1628-1629; Madrid, Prado

“Rubens kon het niet beter treffen: het Antwerpse stadsbestuur, onder leiding van burgemeester Rockox, was bezig om de Statenkamer in het stadhuis te verfraaien voor de definitieve onderhandelingsronde over het Twaalfjarig Bestand. Men kocht bij Jan Brueghel een bronzen Christusbeeld van Giambologna, de Vlaming die hofbeeldhouwer was in Florence. Abraham Janssens leverde het uitmuntende schouwstuk Scaldis et Antverpia. Antonio de Succa schilderde een hele reeks portretten van vroegere vorsten. En Pieter Paul Rubens kreeg de opdracht om voor een andere schouw een Aanbidding van de drie koningen te leveren, een groots tafereel vol van de laatste snufjes die hij in Italië had gezien. Het thema paste bij de onderhandelingen: de drie koningen, afkomstig uit verschillende oosterse gebieden, konden symbool staan voor de onderhandelaars, een internationaal gezelschap dat ondanks religieuze en politieke meningsverschillen verenigd werd door de liefde voor Christus/de hang naar vrede. Het moet burgemeester Rockox iedere keer weer plezier hebben gedaan, deze schitterende zaal betreden. Toen in zijn Statenkamer de wapenstilstand eindelijk in een verdrag kon worden gegoten, toen men dit verdrag aan de bevolking kon afkondigen voor het stadhuis op 14 april 1609, beleefde hij het hoogtepunt van zijn politieke leven.”

L. Huet en J. Grieten, Rockox. Burgemeester van de Gouden Eeuw, Meulenhoff Manteau, 2010, p. 180.

453, amar es dulçe

Album amicorum van Nicolaas en Adriaan Rockox, Rubenshuis, Antwerpen
Album amicorum van Nicolaas en Adriaan Rockox, Rubenshuis, Antwerpen

Nicolaas Rockox viert zijn vierhonderddrieënvijftigste verjaardag vandaag. Hij werd in 1560 geboren in de Keizerstraat in Antwerpen en verblijft er nog steeds, in woord en gedachten en beelden. Ik hoop straks nog een gebakje te zijner ere te verorberen, maar vermei me alvast met deze mooie damesbladzijde uit zijn album amicorum, bewaard in de woning van zijn beschermeling Rubens.

Verzameldrift

Solon, 'Apollo', Getty Museum
Solon, ‘Apollo’, Getty Museum

Hoe zou Rubens hebben gehouden van deze intaglio in amethyst, toegeschreven aan de steensnijder Solon, die leefde in de eerste eeuw voor Christus en werkte voor keizer Augustus. Lezend over zijn hobby kwam ik in de ban van deze oeroude, verfijnde kunstwerkjes in miniatuurformaat – zelden groter dan een ring of broche. Rubens bezat zelf een aantal topstukken, waaronder twee gesigneerde stenen, van Sostratos en Tryphonius. Plotseling wilde ik net zo passioneel beginnen te verzamelen als de meester. Maar wat? Er is een aanzienlijk verschil in volume tussen de beurzen van schilders en schrijvers – niet zozeer in Rubens’ tijd, wel in de onze. Toch, poederdozen zijn ook charmant.

Een leerzame pagina van het Gettymuseum over antieke stenen.

Moord te Brussel, nogmaals

peintural
Peintural

Goed. Tweeëndertig jaar na de feiten bekende Pastural op zijn sterfbed dat hij de moordenaar was van de hertog van Croy. De hertog werd in zijn Brusselse woning doodgeschoten op de avond van de negende november 1624. Pastural was toen een page. De arrogante hertog had hem ooit een oorveeg gegeven, de tiener wilde wraak. Zijn uitleg is wat beknopt. Het gerechtelijk dossier wijst in een andere richting. En het ruikt ook naar olieverf. Een andere belangrijke verdachte/medeplichtige was een leerling van Rubens.
De zaak houdt me steeds meer bezig. Deze vrachtwagen in mijn buurt biedt de ideale versmelting van de begrippen Pastural en peinture. Zo droomt men dan met open ogen.

De ‘volumineuse farde de procédure qui repose aux archives du conseil de Brabant’, bevindt zich, zo meldt mij een uitmuntend historicus van de zeventiende eeuw, in het gezelschap van talrijke dossiers die “honderden schrijvers van historische romans” zouden kunnen inspireren. Aanbevolen lectuur, voor wie de handschoen wil opnemen: J. Nauwelaers, Drames et comédies judiciaires du passé.

Moord in Brussel

A. van Dyck, P. de Jode, Geneviève d'Urfé, 1645
A. van Dyck, P. de Jode, Geneviève d’Urfé, 1645

Dit is ze dan, Geneviève d’Urfé, de vrouw om wie alles hoogstwaarschijnlijk draaide in de geruchtmakende moord op haar echtgenoot, hertog Charles-Alexander van Croy. Hij werd neergeschoten in zijn stadswoning op de avond van de negende november 1624 en vier dagen later begraven in de Kapellekerk. Ik verheug me erop om morgen de verschillende locaties van het gerechtelijk onderzoek te verkennen, de Ursulinenstraat waar het stadspaleis van de Croys stond, de Hoogstraat, de Sint-Annastraat bij de Zavel.

Oogst

appeloogst 2013
Het schrijven onderbreken om appels te gaan oogsten, zo wordt de herfstmiddag goed besteed. Goudreinetten, is me verteld, Rubensappels, is me verteld, in elk geval de heerlijkst smakende soort. En net als in dat gedicht van Sapfo zijn er appels die te hoog hangen. Toch staat de teller al op 187. Mooi, van zo’n oude boom.

Moederdag in Antwerpen

Mijn mooiste en slimste jongen heeft me maar een paar jaar overleefd. Filips met zijn glimlach, zijn krullen, zijn heldere ogen. Niet hij, maar mijn jongste zoon vervulde de stad met onze naam. Dat heeft me verrast. Het was mijn bedoeling een ambtenaar van hem te maken, iemand die nuttig is aan een hof; hij had er ook het verstand voor, maar hij tekende elk stukje papier dat hij vinden kon vol en smeekte me om prenten te kopen, die hij dan vlijtig natekende. Jij kent hem ook, al sinds je klein bent. Het licht dat hij alleen kon laten stralen heb je gezien op schooluitstapjes, in de kathedraal, in wat er overbleef van zijn huis. Overal een beetje, zelfs in de Nieuwe Wereld. Schilderijen als weelderig opgetaste fruitschalen, zoet spektakel. Blonde vrouwen die glanzen als honing. Kostbare stoffen op tere huid. Italiaans licht in ons noorden. Hij schilderde het licht in veel belovende donkere vrouwenogen en het licht in het schuim en de nevel van een onstuimige waterval in de bergen, dat uiteenviel in een regenboog. Toen hij opgroeide, zag hij zijn vader moedeloos in huis rondhangen; en het leek alsof hij al diens verspilde werkkracht met zich meedroeg en omzette in duizend schilderijen. Van simpel pigment en linnen en olie maakte hij rijkdommen zoals mijn familie nooit had kunnen vergaren, al hadden we dertig generaties lang gehandeld in de beste tapijten. Ken je zijn schilderij in de kathedraal boven het hoogaltaar? O, het toont met hoeveel hemelse vreugde men de lasten van dit leven kan transformeren, ontstijgen, achter zich laten. Daar ga ik soms naar kijken. Ik herken die blijdschap.
(Uit een ongepubliceerd verhaal over Rubens’ moeder.)