
“Het is Vlaams, rauw en hard,” hoorde ik een criticus zeggen over een film. Die drie woorden komen vaak samen voor. Zelden heb ik iemand horen verkondigen: “Het is Vlaams, verfijnd, welhaast overgevoelig.” We moeten wel een zeer beperkt beeld van Vlaanderen hebben, als we de daar ontstane kunstwerken alleen maar kunnen waarderen indien ze in verband te brengen zijn met bruutheid en primitivisme.
Het is dan ook een wonderlijke verademing om, voor de derde keer in mijn leven, Huysmans’ Tegen de keer te lezen. Ja, het is een boek over decadentie; het is vindingrijk subversief, elitair, venijnig geestig en soms ook een tikje ongewild grappig. Ik neem aan dat dit het soort boek is waarmee je de bokken van de schapen zou kunnen scheiden – zij die beweren van kunst te houden, maar eigenlijk enkel geven om fraai verpakte welzijnswerkerpraatjes, verkavelingsdrama’s en kalenderwijsheden, plus carrièremogelijkheden – en zij die bereid zijn een ontdekkingstocht te ondernemen.
Natuurlijk, sommige zaken blijven vreemd: hoofdpersoon Des Esseintes is bijvoorbeeld wel erg neurotisch, en wekt al peinzend de indruk dat men door en door neurotisch of anderszins ‘ziek’ moet zijn om originaliteit en verfijning te bereiken. Dat lijkt mij persoonlijk ook naar het cliché te neigen.
Hoe dan ook ben ik Huysmans dankbaar. Hij is actueler dan ooit.
Vlaams, verfijnd, welhaast overgevoelig? Dan denk ik plotseling spontaan aan Max Elskamp, maar ook aan Maurice Gilliams.
Hi,
je gebruikt op nieuw passages uit een boek, die zijn erg snel vloeiend. Nederlandstalige schrijvers zijn helaas in Duitsland niet zo bekend. Zo als ook Rob Delsing met de prachtige dialoog. Zo als je schrijf, krijg ik nieuw ideeen wat ik wie anders verhaalen kan. Ook de schepping van woorden zijn ontzettend goed: welzijnswerkerpraatjes, verkavelingsdrama’s, kalenderwijsheden, carrièremogelijkheden. Ik neem dit mee voor mijn verhaaltjes. Maar ik weet nog niet zo precies, hoe dit op Duits vertaald word.
Groeten uit Duitsland
Dieter
Nederlands en Duits zijn allebei talen waarin je mooi woorden aan elkaar kunt koppelen tot begrippen-met-facetten…
Nog even over Godfried Bomans; hij was in de jaren zestig misschien wel de populairste Nederlandse auteur (humor, sprookjes) en er zijn op Youtube vast wel clips te vinden van zijn televisie-optredens: klassiek werd zijn aankondiging van/interviewtje met Françoise Hardy….
Groeten uit besneeuwd Leuven,
Leen
http://www.cobra.be/permalink/1.739386
Bomans/Hardy
Overigens was Godfried in mijn jongenerenjaren nu niet direct dé schrijver, integendeel eigenlijk.
Nee, dat kan ik me voorstellen – voor mijn generatiegenoten en mij zat hij onwrikbaar in de hoek van de jeugdliteratuur, met Erik en zijn insectenboek, Pa Pinkelman, Pieter Bas en de Sprookjes. Later kocht ik toevallig nog ‘Beminde gelovigen’. Reves commentaren op Bomans zijn uiteraard onvergetelijk!
Dank voor de link, Rob! Die arme Françoise moet zich wel wat opgelaten hebben gevoeld…
Heb zelf nog niet gekeken. Wij – “existentialisten” – vonden Bomans maar niks. Moest nochtans een “Kopstyuk” uit mijn hoofd leren en dat voordragen voor de hogere klassen. Brrr. Ben wel geregeld bij hem in Bloemendaal aan de deur geweest om door hem bij een Haarlemse boekenwinkel bestelde boeken af te leveren. Ook nog met mijn klas met hem in een tv-programma gezeten (zo’n programma waarin een bekende Nederlander even teruggaat naar zijn oude school. Hij had helemaal niet op die school gezeten maar hij wilde graag met zijn maat Harry Prenen op de tv, en die gaf wél les bij ons. Dus. Helaas echter eiste onze “echte” leraar Nederlands de honneurs op en stond Harry verslagen met slechts zijn kerkgeschiedenis en zijn lijstjes historische data beteuterd in de gang…). Rauw en hard, het kan ook boven de Moerdijk gebeuren… 😉
Ik kan me plotseling voorstellen dat je een hekel aan Bomans zou krijgen – een soort symbool van het stijve, stoffige Holland van de jaren vijftig; en dan die arme, vervelende Harry Prenen!