Over Guy Vaes

In 2008 las ik de laatste roman van de Franstalige Antwerpse schrijver Guy Vaes. Die bijzondere ervaring beschreef ik in een column voor Knack. Een jaar voordien had ik Vaes’ mooie stem en perfecte Antwerps kunnen beluisteren in een kortstondig telefoongesprek.

Schijn
Over een vertrouwde plaats lezen in een taal die niet je moedertaal is, heeft een bevreemdend effect. Je lijkt dingen te herkennen, maar is dat wel zo? Een Spaans fort, een brede grijze rivier, een linkeroever, een opera, tavernes, voorstadjes vol villa’s langs dreven die overgaan in heidelandschap, een kermis die lijkt op de Sinksenfoor als suikerspin op suikerspin, dat moet toch Antwerpen zijn? Maar de naam Antwerpen valt nooit. De ene mysterieuze straatnaam volgt de andere op, je tast min of meer in het duister en plotseling staan de personages op een plein waarvan je wilde dat het echt bestond. Het Degouve de Nuncquesplein. William Degouve de Nuncques was een zeer fijnzinnige kunstenaar, van het stille soort waaraan men in Antwerpen gewoonlijk geen eerbetoon wijdt. Guy Vaes heeft zijn mysterieuze, ongenoemde tStad verrijkt met een Degouve de Nuncquesplein, dat getuigt van meer dan poëtische rechtvaardigheid, dat getuigt van humor.
Men heeft me verteld dat Guy Vaes de laatste Franstalige schrijver van Antwerpen is. Hij spreekt overigens ook prachtig Antwerps. Sinds enkele dagen lees ik zijn roman Les Apparences. Schijn. En wat kan ik meer zeggen dan dat ik het een bloedstollend goed boek vind? Hoe is het mogelijk dat ik daar nog nooit één Antwerpenaar over heb horen spreken? Als ik in Antwerpen had gewoond terwijl hij hieraan werkte, dan zou ik af en toe een trilling in het trottoir hebben gevoeld wanneer hij sommige zinnen schreef, een ongewoon parfum hebben geroken in de straat. Vergeef me mijn enthousiasme: ik sla de bladzijden om, ik weifel, ik denk de ene seconde aan Madame de La Fayettes ijzige analyse van de passie, le sentiment incommode, het volgende moment aan de sappige wereld van de onovertroffen John Flanders. ‘Ik liet me dragen (niet meeslepen, beslist niet) door een puberale euforie die me het genot verschafte de dagen te doorklieven zoals een schaatser de ruimte.‘ Waar is mijn potlood? ‘Hij werd gewaar dat ik hem observeerde en wierp me plotseling een blik toe zoals men een vlinder zou opspelden.’ En over een mansportret van Rogier Van der Weyden: ‘zijn blik straalde meer autoriteit uit dan een dogma.’ Ach, het is ook wel te verklaren: ik bevind me op dat half koortsige, half vreugdevolle punt van rust , die korte pauze voor de laatste dertig bladzijden. Zoiets als de avond van de vijfde december, vroeger.
Guy Vaes, Les Apparences, 2001.

Zie ook dit artikel op ça ira.

6 gedachtes over “Over Guy Vaes

  1. U zult ook vast gehoord hebben dat Guy Vaes gestorven is op 26/2.
    Ik had nog nooit van hem gehoord…
    Van de befaamde Vlaamse franstalige literatuur, ken ik slechts Maeterlinck en Suzanne Lilar.
    Ik houd van hun herinneringen aan hun Gentse jeugd, Les Bulles Bleues, Une enfance gantoise…
    nu nog de Antwerpse vinden…

  2. Ja, het speet me zeer te horen dat hij gestorven is.
    Suzanne Lilar is in Antwerpen komen wonen en heeft de stad dan nog een schrijvende dochter geschonken, Françoise Mallet-Joris.
    Proust bewonderde de toneelstukken van Maeterlinck, daar kan ik hem eerlijk gezegd totaal niet volgen, maar Bulles Bleues en Serres Chaudes vond ik wel twee mooie boeken.

    1. Ik geloof dat ik bij Tropismes ooit een boek over zijn foto’s heb gezien – heel lang geleden dat ik daar nog een voet heb binnengezet, moet er binnenkort weer eens naartoe.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s