
Op 6 juli 1899 werd Martial Van Schelle geboren in Merksplas, misschien in de kamer waar ik vanochtend ontwaakte. Tijdens het interbellum bouwde hij een indrukwekkende loopbaan uit als topzwemmer, maar ook als zakenman. Dit is een van mijn lievelingsfoto’s: als secondant van Philippe Quersin (zelf weer een leerling van Ernest Demuyter) nam hij deel aan de Gordon-Bennetwedstrijd voor ballonvaarders, die in september 1934 vertrok in Warschau. Quersin draagt het monocle, Van Schelle drukt de hand van iemand die geluk wenst.
De sportheld en flierefluiter is slechts vierenveertig geworden: hij werd vermoord in Breendonk in maart 1943. De aalmoezenier die hem en zijn lotgenoten bijstond getuigde na de oorlog dat zijn laatste woorden gericht waren tot het executiepeloton: ‘Tirez encore, parce que je ne suis pas atteint.’ De zenuwachtige en dronken soldaten hadden met hun eerste schot slechts zijn arm verbrijzeld. Als je toch moet gefusilleerd worden, dan beter door een broodnuchtere scherpschutter dan door een zatte broddelaar.
Vandaag denk ik liever aan alles wat voordien was bereikt.
In keurig maatpak per luchtballon: zo proper reist niemand nog.
Een andere foto van dezelfde dag bewijst dat ze, net als Kuifje, plusfours droegen!
heerlijk
Dat was toen de casual kleding.
Zo, dus je bent een roman aan het schrijven over een hoogvlieger. Met je eeuwige oog voor detail belooft dat veel zaaks. Als je daarenboven – zelden een woord beter op zijn plaats gezien – zelf nog eens een ballonvaart maakt, met alle lucht die dat verplaatst in je ingewanden, dan belooft dat nog meer. benieuwd
Die roman is al geschreven, beste Marc – Almanak uit 2005. Toegegeven, een experimentele streekroman, gewaagd van opzet, en ruim voorzien van kosmopolieten.