De macht van de tekenaar

Lhasa, 1846. De twee Franse missionarissen Evariste Huc en Jean Gabet moeten op bevel van de Chinese ambassadeur in Tibet hun koffers laten doorzoeken. Die bevatten boeken, liturgisch gerei en linnen, en prenten.
“De aanblik van onze mooie gekleurde prenten bracht hen buiten zichzelf. De Regent hield zijn handen gevouwen en bekeek ze aandachtig en met halfgeopende mond, terwijl Ki-Chan peroreerde, de geleerde uithing en de toeschouwers uitlegde dat de Fransen de beste kunstenaars ter wereld waren. Vroeger, zei hij, had hij in Peking een Franse missionaris gekend die portretten maakte: ze waren zo gelijkend dat het angstaanjagend was. Hij hield zijn papier verborgen in de mouw van zijn gewaad, legde de gelaatstrekken bijna heimelijk vast, en het portret was klaar in de tijd die er nodig is om een pijp tabak te roken.”

Ja, men kan het zich goed indenken, dat een snel gemaakt en gelijkend portret een magisch voorwerp moet zijn geweest, voor mensen die niet dag in dag uit aan beeldmateriaal waren blootgesteld.

E. Huc, Souvenirs d’un voyage dans la Tartarie, le Thibet et la Chine pendant les années 1844, 1845 et 1846, Doornik, 1850, p. 328.

2 gedachtes over “De macht van de tekenaar

  1. De kracht van het beeld..;een heel mooi citaat. De Westerse cultuur is steeds heel beeldgericht geweest, zowel in de high art als zeker in de low art. Momenteel is er een overkill…

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s