A. Terroir, Standbeeld van François-René de Chateaubriand, Combourg
Vanwaar dat verlangen in de herfst om bij nachtlamplicht oude Franse schrijvers te herlezen? Le vrai bonheur coûte peu; s’il est cher, il n’est pas d’une bonne espèce.
(François-René de Chateaubriand, Mémoires d’outre-tombe)
Men vindt het meestal niet door verbeten te zoeken, dat is juist. Maar geluk is een uiterst persoonlijk, fluide begrip. De jonge Chateaubriand werd gevonden door het kasteel van Combourg en die antieke steenklomp betoverde hem; hij wist die betovering in woorden om te zetten en daarom leeft ze nog (waarna ze Nabokov inspireerde bij het schrijven van Ada). Allicht een voorbeeld te meer van uw stelling – geluk komt vanzelf, of niet.
Echt geluk vind je niet, het geluk vindt jou (is mijn idee).
Men vindt het meestal niet door verbeten te zoeken, dat is juist. Maar geluk is een uiterst persoonlijk, fluide begrip. De jonge Chateaubriand werd gevonden door het kasteel van Combourg en die antieke steenklomp betoverde hem; hij wist die betovering in woorden om te zetten en daarom leeft ze nog (waarna ze Nabokov inspireerde bij het schrijven van Ada). Allicht een voorbeeld te meer van uw stelling – geluk komt vanzelf, of niet.
Nic van Bruggen, de ten onrechte vergeten dichter – hij hield het bij de verkeerde politieke partij – schreef prachtige “Combourgse sonetten”.
Dank voor de tip Jan – was hij geïnspireerd door de plaats, of door Chateaubriand, het verhaal van René en Lucile? Ik ga op zoek naar de sonnetten.